Day 6: Moterbike in Bali, the Misty Mountains, the Rooster Rebellion and the Singing Monks. (Bedugul

10 augustus 2016 - Bedugul, Indonesië

Ik had de vrouw uit Sumatra, Nett heet ze trouwens, gevraagd wat ze mij zou aanraden om te zien in Bali, wat zij het meest mooi vond. Ik haalde de map erbij en ze wees het Danau Bratan gebied aan. Het is in het midden van Bali, hoog in de bergen, waar meerdere meren liggen tussen vulkaantoppen. Zo kwam ik op het idee voor mijn volgende bestemming: Bedugul. Een dorpje vrij noordelijk en heel hoog gelegen, 1.5 uur rijden van de rijstvelden in Kediri waar ik was.

Ik ontbeet beneden op het terras van Hotel Horror met uitzicht over de rijstvelden, met de zoon van Kemong. Zijn moeder had koffie voor me gemaakt, oploskoffie is hier normaal. Ik kreeg een volle mok met koffie! Zo raar is dat dus niet pap en mam. Ik kon met moeite de mierzoete koffie wegdrinken zonder mijn gezicht te vertrekken, ik wou niet ondankbaar over komen.  Het laatste stuk was het ergste, toen bleek er nog een dikke bruine drap laag in te zitten, waarvan een deel per ongeluk in mijn mond was gegleden. Ik probeerde niet de korrels tussen mijn tanden te laten knarsen en blij te kijken, beschaamd dat ik niet eens normaal koffie kon drinken. Ik slikte stilletjes de gore koffieslib door met een pokerface. Ik mag van geluk spreken dat ik een ijzeren maag heb die wel een stootje gewend is, en dat slechts een “burrp” geluidje uit mijn buik kwam als protest.  

Toen ik en de zoon alleen waren hadden we fijn gekletst over mijn leven in Nederland en zijn leven in Bali, terwijl de zon met de minuut iets meer ging branden. Het gespreksonderwerp viel op reizen, en hij stond versteld over de vele bestemmingen waar ik geweest was en wat allemaal nog op de planning staat. Hij was daarentegen alleen in Maleisië geweest, en zal waarschijnlijk nooit meer iets anders dan dat buiten Bali zien. Ik had medelijden met hem, toen hij vertelde over dat het geld er simpelweg niet was, en dat daarom de wifi ook niet werkte, ze hadden er geen geld voor. Hoeveel geluk ik heb gehad dat ik in Nederland ben geboren schemerde weer even door, terwijl de palmbomen heen en weer zwiepte met hun parasolen.

Ik begon over het prachtige huis waar hij in woonde om het gesprek wat op te vrolijken. Het bleek inderdaad een heel oud koloniaal huis te zijn, maar de opgeknapte delen waren in Hindoe stijl, wat het huis nog unieker maakte. Huisdieren liepen rond en door het huis, kleine hondjes en baby katjes van de straat, wiens ogen niet meer weg keerden toen ik mijn instant noodles klaarmaakte. Ik moest me inhouden niet de beestjes op te pakken, hondsdolheid kan met een beet worden overgegeven en dat zou het einde van mijn reis en wellicht leven betekenen. Maar gelukkig gaf kijken en ‘aawhhh’ zeggen genoeg voldoening om mijn liefde kwijt te kunnen. Ik zei nog tegen de Balinese zoon dat ik me schaamde voor mijn volk, over wat ze hebben aangericht in de koloniale tijd, de uitbuiting, de afslachting. Hij moest hier heel hard om lachen. Terwijl ik bloed serieus was. Hij stak zijn hand naar mij uit, en zei ‘If you promise not to start a war again, it is all good for me.’ Ik schudde zijn hand en zei ‘I promise’. Ik vond het fijn om te weten dat wij, Nederlanders, in ieder geval niet door de jongere generatie gehaat worden, maar een ouder persoon zegt misschien wat anders. Hij had tenminste baat van de Hollandse bezetting, dit gigantisch grote pand was anders niet het onderdak geweest voor zijn ouders en kinderen. Ookal was het een smerig insecten huis… mooi was het zeker.  

Na de familie bedankt te hebben voor de gastvrijheid, zonder mijn afschuw te laten blijken voor de matige omstandigheden, nam ik een taxi naar het berg gebied. Ik schreef in de lange taxi rit het reisblog van de vorige dagen in Word, en kon het met Wifi in het volgende hotel copy-paste-en in reislogger. De weg de heuvels op werd mooier en mooier. De taxi chauffeur wou me liever niet brengen zo ver Bali in, hij had me bijna weer afgezet nog in de laaglanden. Totdat ik zei dat ik hem een goeie fooi zou geven, toen was de lange rit ineens geen probleem meer. Na een uur rijden doemde drie vulkaantoppen in de mistige wolken op, een adrenaline rush schoot door mijn lichaam. Wat een plaatje! Wat een gebied! Wat een prachtig eiland is dit toch. Ik wou mijzelf knijpen of ik niet echt droomde. Ik  heb er geen woorden voor. Palmbomen zo ver als je kon zien, gemixt met een rijke diversiteit aan andere bomen, bloemen en dieren. Ik draaide het glas naar beneden en wou met mijn hoofd als een hond uit het raam hangen, maar de tegenliggers maakte de kans op onthoofding iets te groot. Ik ademde de vochtige warme lucht diep in, gemengd met pollen en geuren van het nieuwe nog onbekende landschap. De naam van de taxi die ik altijd neem is de Blue Bird, ineens kreeg die naam een grotere betekenis. Een droom die uitkwam, daar op een stijl kronkel weggetje in de jungle begroeide bergen, alsof ik vloog.

Vijf euro fooi had zijn hele dag gemaakt, en hij schreef zijn nummer op voor als ik weer weg wou van deze plek. Het 3e hotel was gelukkig weer super mooi en fijn, ik typ dit nu in mijn eigen kleine bungalowtje, met wifi en een toilet die gewoon normaal doorspoelt. Het is schoon en de host, Raka, en zijn familie zijn opnieuw de liefste mensen. De bungalow is een mini houten huisje met een wonderschoon Balinees uiterlijk en een eigen bedekte veranda met een oprit. De deuren kan je aan de binnenkant sluiten met houten balken en ik heb het gevoel dat ik een paar honderd jaar terug de tijd in ben gegaan.

P8100134

P8100113

P8100115

P8100118

P8100120

P8100122

P8100119

P8100127

P8100128

P8100135

Als ik over de bergweggetjes wandel heb ik dat nog meer, de grote varens, de abnormaal breed en hoog gegroeide bladeren en stammen in het ongerepte bosgebied doet me denken aan Jurassic Park, ik zag nog net niet een t. rex boven het bladerdek opstijgen.    

Een klein misverstandje in de communicatie heeft deze dag één van de beste van mijn leven gemaakt.  Ik vroeg of het ‘mogelijk’ was om hier een fiets of scooter te lenen aan het zusje van Raka, waarop ze antwoordde ‘I can call friend with motorbike’. Ik knikte en dacht dat ze bedoelde dat het een optie was, maar niet dat ze letterlijk haar vriend belde! Voor ik het wist stond er een man voor mijn bungalow met een scooter, die bedoeld was voor mij. Aarzeling  volgde door enthousiasme. Oke dan! dacht ik toen, ik ga hem nu lenen ook!

P8100124

P8100125

P8100129

P8100131

P8100132

P8100140

P8100141

Goed dat het zo gelopen is, ik ben een te grote twijfel kont, iemand anders moest het eerste stapje voor me nemen, zodat ik zelf de weg kon bewandelen.  Als het meisje goed Engels had gesproken, had ik me nooit op een motorbike gewaagd. En wat voor één! Een Honda scooter, met een Honda helm, blijer kon je me niet maken. (Voor degenen die het niet weten, mijn exen zijn grote Honda fans en hebben mij flink aangestoken. Ze namen me mee naar Honda Meetings en hebben zelf een auto van dit merk, dus het voelde bijna als het lot).

Ik vroeg of Raka me wou helpen, en hij legde alles van de scooter uit. Hij deed langzaam voor hoe ik hem moest starten, hoe het zadel omhoog kon en waar ik benzine ik kon gieten. Ik voelde mijn faalangst weer op komen toen hij mij wou bekijken toen ik voor het eerst ging rijden. Maar het was raar om te zeggen dat hij niet mocht kijken. Dus vol geforceerd vertrouwen stapte ik op de Honda, en dat was het dan. Daar verdwenen al mijn twijfels en angsten, want wat was het easy! Gelijk liet ik zien dat ik kon keren slalommen en de motorfiets perfect netjes naast mijn bungalow kon parkeren op het kleine opritje. Raka zat me tijdens mijn show met grote (zover spleetogen groot kunnen zijn) aan te staren. Toen ik met mijn breed kikker lach van de scooter af stapte gaf hij me vele complimentjes, hij vond me een natuurtalent en wenste me veel plezier in het gebied. Hij moest is weten!

Daar ging ik dan, steeds harder rijdend over de kronkelende wegen die stegen en daalden. Ik was in de wolken, maar dan ook echt! Dit valt onder de top 10 leukste ervaringen in mijn leven (tot nu toe). Leren scooter rijden op een van de mooiste plekken op aarde, tussen de vulkaan- en bergtoppen in de mist, aan de linker kant van de weg met allemaal scheurende toeterende Aziaten om me heen!

Maar het was ook een vrij moeilijke plek om het te oefenen, wat het extra spannend en avontuurlijk maakte. Grote parkeerplaats om even  te oefenen? Nee, wat dacht je van: Haarspeld bochten, wegen die bijna verticaal naar beneden gingen, apen die uit de bomen op de weg slingerde, honden die ‘toch nog even besloten over te steken’ vlak voor mijn neus, grote vrachtwagens die met hun kont ver over mijn weghelft zwaaiden in de bocht, tropische regenbuien die het wegdek spek glad maakten, dichte mist die het zicht verkorte, zal ik door gaan? Wegdek dat soms zo slecht was dat het was alsof ik op een ik skippybal zat, auto’s die op het verkeerde moment inhalen waardoor je bijna frontaal op ze klapt, bochten die zo scherp zijn dat je er bijna in gaat liggen, terwijl scooters je dan van beide kanten inhalen waardoor je echt niet uit mag wijken, en daar viel weer een aap uit de boom.

Ja… adrenaline, sensatie, angst, plezier. Gek hoe die gevoelens zo met elkaar samen spannen. Het gevoel van zo veel kracht onder je kont, het getril van de motor door je voetzolen (erg aangenaam trouwens), bijna alsof je op een beest zat in de jungle die ook nog gromde.

Inhalen durfde ik nog niet, maar dat ging snel en ook heel erg extreem veranderen. Don’t worry, ik kijk naar rechts en links als ik oversteek (ookal is het nog even wennen). Nee maar even serieus, ik rijd niet roekeloos. Ik neem geen onnodige risico’s. Geen verzekering en geen geloof in extra levens houden me alert op alle gevaren, misschien wel goed dat ik niet zo religieus ben als iedereen hier. Een volgend leven als kat (in Nederland) lijkt me geen erge straf, maar het verliezen van mijn eenmalige en gigantisch zeldzame bewustzijn in het universum, zal ik voor niks willen verliezen, zeker niet een stukje scooter rijden.    

Mijn voeten trilde nog een aardig stuk door, ookal was ik al van het dier af. Mijn kleffe handjes en het zweet op mijn neus en voorhoofd verklapten dat het mijn eerste scooter rit was. Ik ben gestopt bij een beeldschoon meer, op een parkeerplaatsje met kraampjes waar alleen maar lokale bevolking aanwezig was. Precies wat mij het meest laat genieten van een omgeving; de afwezigheid van toeristen en alleen de aanwezigheid van de inheemse bevolking. Je ziet dan hoe het leven er echt is, mensen die hun zelf zijn, onaangetast door de buitenlandse invloeden. Je wordt overmeesterd door de andere cultuur, je hoort vele mensen praten maar verstaat er niks van. Een jongetje met kort zwart haar van ongeveer 6 jaar oud merkte me op en rende naar zijn moeder, die haar hoofd had bedekt met een licht paarse hoofddoek. Hij sprong in haar armen en fluisterde iets in haar oor (alsof ik zijn taal überhaupt had kunnen verstaan als hij het hardop zei!) en wees daarna met zijn schattige korte kindervingertje naar zijn ooglid, en wierp toen een blik naar mij. Toen was het duidelijk, hij zal wel iets hebben gezegd in de trant van ‘Kijk mama, die vrouw mist een deel van haar ooglid.’ Of ‘Help mama! Een gekke witte vrouw met geel haar en ogen als schoteltjes!’. Ik wende mijn blik maar af om het kindje niet al te veel af te schrikken, jammer dat ik in mijn eentje (als toerist) alsnog invloed had op de orginele samenleving.  Ik had mijn haar moeten bedekken met een hoofdoek, veel te bruine foundation op moeten doen, tape moeten plakken op mijn slapen om mijn oogleden strak te trekken en mijn blote huid met kleding moeten bedekken. Maar dan had ik er vast nog veel enger uit gezien! Ik vond weer een maïskraampje en knabbelde opnieuw een maïskolf weg, terwijl ik op een bankje zat aan het meer en het hele landschap in me opnam. Een man was met netten aan het vissen vanaf een houten stijger. Boten, weer in fel geschilderde kleuren, lagen in de oever rustig te dobberen op de golven van het reusachtige zoetwater meer.

  P8100146

P8100149

P8100152

P8100153

P8100156

P8100157

Hieronder zie je een foto van het meest voorkomende 'offer' aan de (huis)geesten. Fruit schillen in mooie vormen geknutseld, wat groente afval en wierrook. Vaak zag je dit aan het begin van de middag, mensen die zulke fruit kransjes bij de geestenhuisjes legde, of op de stoep, en wierrook aanstaken, en vaak ook nog met water besprenkelden. Terwijl ze in hun hoofd de geesten aan het eren waren, en soms met hun handen mooie sierlijke bewegingen maakten.

P8100163

De bergen zijn zo anders dan de lagere delen van Bali. Amper toeristen en erg dunbevolkt door de steile bergtoppen en diepe ravijnen. Ik had het voor het eerst koud, wat heerlijk was na de hete droge dagen ervoor. Ik dacht niet dat ik ooit zou zeggen dat ik zo blij zou zijn met het ervaren van koude rillingen en kippenvel van top tot teen. Het is hier zo’n 20 a 25 graden, maar het voelt veel kouder omdat het zo vochtig is. En de eerste regenbui deed me ook vrolijk mijn bungalow uitrennen om nat geregend te worden, met mijn hoofd naar de hemel gericht en mij ogen dicht met daaronder een glimlach op mijn gezicht. Alsof ik een week door de woestijn had gedwaald en er eindelijk weer is regen viel.

P8100165

P8100168 - kopie

P8100169 - kopie

P8100172 - kopie

P8110001 - kopie

P8110007

Maar voor hen was het niet zo bijzonder, hier komt het dagelijks meerdere malen voor, grotendeels in plotse hevige buien, die ook weer even snel stoppen als dat ze beginnen.

Ik zat rustig in mijn houten berghuisje, foto’s te bekijken op kleermakerszit in mijn bed, genietend van de rust, toen om 7 uur s’avonds van meerdere kanten een enorm hard geluid naar me toe galmde. Een soort apart ‘gezang’ van mannelijke stemmen, waarbij ze hun stemmen lieten trillen. Het klonk niet bepaald mooi, het was van een heel ander niveau, namelijk strot hoogte. Ik herkende deze manier van zingen, ik had het gehoord op de radio bij de streng gelovige Kemong, waar het de hele dag aan stond. Ook had ik de eerste dag een man horen zingen vanuit een moskee toen ik over een rustig weggetje liep. Maar dit keer was het écht intens. Ik stapte naar buiten en hoorde het nog harder. Één concert kwam van dichtbij, waarschijnlijk de enorme moskee in Bedugul. Maar er kwamen ook geluidsgolven van andere plekken in de bergen. Gezamenlijk waren ze aan het bidden, terwijl ze het gebed in een microfoon zongen. Luidsprekers lieten de gelovige teksten aan iedereen in het berggebied horen, zo hard dat zelfs Allah het gehoord zal moeten hebben. Ik voelde me weer onveilig worden. Dit keer niet door de herinnering aan het borrelende magma honderden meters onder mijn voeten, of van honden die de weg plotseling overstaken, maar van het extreem aanwezige geloof. Een religie die niet alleen heeft geleid tot goede daden. Ik voelde me als atheïst ineens niet meer zo op mijn plek als eerst. Het gezang begon steeds meer op schreeuwen te lijken. Aan het einde herhaalde ze vaak dezelfde woorden,die ik pas aan het einde, bij de laatste angst aanwekkende schreeuw kon verstaan; ‘Alah!.... Akbar!’ schreeuwde de mannen van de heilige temples uit alle hoeken in de mistige bergen.

Het was een vreemde ervaring, (ongemakkelijk) lachwekkend en lichtelijk shockerend tegelijk. Dat zulke plekken nog bestaan had ik wel verwacht, ergens in Isreal ofzo, maar dit had ik hier niet verwacht! Alle mensen die ik had ontmoet in dit dorp, de gemeenschappelijke banden die waren ontstaan, veranderden in spaghetti slierten. Ik dacht dat ik me heel goed in kon leven in de mensen hier, maar die gedachte verdween zo plots als de regenbui. Hun denkwijze is anders, onbegrijpelijk voor mijn brein. ‘Living like a local’ is te doen, maar ‘Thinking like a local’ verre van. Ik zal maar niemand vertellen dat ik niet gelovig ben, dacht ik om mezelf gerust te stellen. Filosofische discussies zijn voor Nederland, hier wil ik geen slapende honden wakker maken, en zeker niet slapende moslims!

Toen het lawaai eindelijk stopte, begon het tweede schreeuw concert van de avond. Maar deze keer kwam het strotgeluid van een groep afschuwelijk krijsende hanen. Het klonk alsof er echt wat mis was met hun mentale of fysieke toestand. ‘Koekelekoee-eghroeegelekelele-koeeee!’ alsof ze jaren hadden gerookt en hun stem daardoor zo verrot was geworden. De zon was al een uur onder en de zon kwam nog lang niet op, een gestoord tijdstip voor hanen om zo luidruchtig te zijn. Het was bijna alsof zij ook een (redelijk apart) gebedje deden om een god te eren, misschien wel de paashaas...

Foto’s

1 Reactie

  1. Tineke Kriek:
    25 augustus 2016
    spannend en boeiend.