Day 19: Freedom Flying, Lost in Lombok, the One-eyed Pirate & Goose Bumps Beach

22 augustus 2016 - Kuta Lombok, Indonesië

Voor het eerst werd ik wakker zo brak als een banaan. Het was een onrustige en korte nacht geweest, vele mensen waren opgestaan om naar de Rinjani te vertrekken of een boottocht te doen. Ik keek naar het bed onder me, Cici was verdwenen. Maar ik heb tenminste een leuke avond met haar gehad en alle tijd met haar goed kunnen benutten. Toen realiseerde ik me dat er een scooter beneden voor me klaar stond! Ik moest maar is wat gaan ondernemen, wat een moeite ineens… Stijfjes kwam ik kreunend van de hoogslaper af. Ik was nog lang niet genezen van de vulkaan trip, en de alcohol had het herstel nog wat extra uitgesteld. Na een douche at ik een heerlijk ontbijtje in het restaurant beneden, een eitje voor de verandering, die pannenkoeken was ik nu wel (bijna) zat. De koffie was weer heerlijk… korrelig. Maar inmiddels had ik de gewoonte aangeleerd om de laatste twee slokken niet op te drinken. Nog steeds bleef het me verbazen, de koffie even door een filter gieten is toch niet zo’n dure of ingewikkelde techniek? Maar je went er wel aan, net zoals iedereen hier.  

De kok was een schatje, een jongen die ik 28 schatte, maar 23 bleek te zijn… ja dat verbeterd dus niet naarmate je langer reist in een land, leeftijden blijven raadsels.     De kok was wat verlegen, maar hij durfde wel met volle glimlach te stralen als ik me duim opstak en riep dat ik het eten heerlijk vond.  Onbedoeld, maar zeer welkom, kreeg ik een gratis tweede maaltje, en bakkie drap.                                                                                                                          

Er lag een reclame blaadje op de tafel, met veel verschillende massages en schoonmaakbehandelingen, en gelukkig dit keer wel met een adres ;). Ik schrok toen ik las dat er ook een vagina behandeling was, hoe dan?! Scheren ofzo?! Uit nieuwsgierigheid had ik het de lieve huisvrouw gevraagd die me had geserveerd. Ze is een beetje een moederfiguur tussen alle jonge mannen die hier werken. Ze zat vaak aan de tafel in het midden van het restaurant te schrijven en te rekenen, ik denk dat ze alle geldzaken deed. Maar ze had massages gedaan in het verleden. “It is not shaving. You have to sit on a chair with a hole in it. Underneath you, there is a woman lying on the ground facing you, and with a vacuum tool she sucks it clean. She doesn’t touch you.” Ik heb hard gelachen, no way dat ik er geld voor ga betalen dat iemand een kutzuiger op me poes zet! Hola!  Ik snap nu wel waarom ze gestopt is met die baan, niet echt een goed vooruitzicht.

Ujie kwam aan, zo vrolijk als altijd. “Your motorbike is ready!” zei hij terwijl hij me naar buiten leidde, daar stond de volgende Honda te schijnen in de tropische middag zon. Naast Ujie, waren er een paar oudere mannen van de organisatie die erbij stonden. Waarschijnlijk om de huur van het voertuig zo goed mogelijkte regelen. Ujie ging op de scooter zitten en wou gaan laten zien hoe het moest, maar ik stopte hem voordat hij het voertuig kon starten. “Wait!” zei ik “I know how it works, I will show you guys.” Ujie stapte verrast af en overhandigde de scooter aan mij. Ik ging zitten op het heerlijk zachte enorme zadel, schoof de standaard opzij terwijl ik de sleutel snel omdraaide en in de twee hendels kneep om de motor te starten. Ik lachte naar de jongens, terwijl ik keurig weeg reed en met een middelmatige snelheid over de Senggigi boulevard reed. Ik gign ze even laten zien hoe goed ik het kon! Ik deed rondjes, achtjes en ging slalommen om de lataarnpalen. Als het mogelijk was om achteruit in te parkeren met een scooter, dan had ik dat gedaan. Net zoals tijdens mijn rijexamen! Hahaha. Toen had ik de auto achteruit ingeparkeerd op een plek waar dat helemaal niet hoefde, ik had er zo in kunnen rijden. Maar ik wou gewoon even laten zien hoe goed ik het kon. Geen wonder dat ik het rijexamen de eerste keer al gehaald had, alleen mijn zelfverzekerdheid deed de man al comfortabeler in de stoel zitten.    

Ik dacht erover na om voor de grap hard weg te rijden nu, om ze te laten schrikken dat ik er met de scooter vandoor zou gaan. Maar dat leek me een wat te gevaarlijke stunt, misschien dat ze zoiets totaal niet zouden begrijpen en kwaad zouden worden. Dus ik gedroeg me goed door met de scooter weer terug naar de groep toeschouwers te rijden. De mannen ontvingen me zowat in open armen, ze vonden me een leuke bezienswaardigheid en vertrouwde me zeker toe met de scooter. Kijk is aan, toch goed dat ik nog wat alcohol in mijn bloed had, dan durf ik tenminste wat meer.

Ik moest van alles tekenen om de scooter zes dagen te mogen huren, het waren dezelfde regels als de vorige keren. Wordt hij gestolen? Dan moet ik een nieuwe betalen. Is er schade? Dan  betaal ik ervoor. Is er een verzekering? Nee. Ook wouden ze mijn ID bewaren, zodat ik de scooter niet ging stelen. Toch goed dat ik naast mijn passport en rijbewijs, ook nog een ID heb aangeschaft. Want die andere bewijzen zijn niet verstanding om uit te lenen! Als de politie me aanhoud moet ik natuurlijk wel een rijbewijs laten zien. En een passport, tja, die is onmisbaar als je door het buitenland reist, als die wordt gejat ben ik nog veel verder van huis.  

Normaal als ik brak ben, lig ik de hele dag op de bank Netflix te kijken. Het enige wat ik daarnaast doe, is een vette en vochtige maaltijd maken, want dat is het enige waar ik dan trek in heb. Vissticks of pizza, dat zijn de ultieme gerechten die me dan goed doen. Vaak zet ik zelfs mijn mobiel uit, sociale contacten zijn teveel moeite, die zorgen voor extra hoofdpijn. Ik kan zo worden opgezogen door series of een Lord of the Rings marathon dat ik helemaal vergeet dat ik brak op de bank lig. Maar nu kon dat niet, ik kon me niet in een donker hol verschuilen afgesloten van de mensheid. Ik moest de volgende slaapplek regelen en het tropische eiland doorkruisen, alleen, op de scooter, met al mijn tassen en geen mobiel, internet of kaart. Ik was dit keer letterlijk in een film belandt, en was nu zelf de hoofdpersoon van een nieuw avontuur,  en geloof me, het verslaat Netflix.

Bergschoenen weer aan mijn voetjes en een enorme steeds zwaardere backpack op me rug, met daaraan nog een rugzak en een ukelele vastgebonden. Het geheel stak ver uit achter mijn rug, en ik moest erg naar voren leunen om niet naar achter te vallen. Ik dacht even: dit gaat nooit lukken op de scooter. Mijn schouders zullen het begeven na een halfuur en ik heb ook nog een schooltas, waar moet die dan? Maar al mijn zorgen verdwenen toen ik met de zware bepakking plaats nam op de scooter. Het mooie van een backpack, is dat het als een soort tweede mens aan je rug hangt. Het was alsof er iemand achterop bij me op de scooter zat, al het gewicht zat op het zadel! Ik voelde er niks van. En de schooltas kon ik op zijn zijkant tussen mijn benen proppen toen ik begon met rijden, ik paste met al mijn spullen precies op de scooter, alles ik er rekening mee gehouden had. Nu kon de reis van start gaan. Ik zwaaide de jongens en de moeder uit en riep: “Until next week!” Ik wierp nog een laatste blik op Ujie, die had gezegd dat ik heel voorzichtig moest zijn. Wat een lieve jongen, echt een hart van goud. Ik hoop dat hij er volgende week weer is.

Het gevoel dat ik toen had, was het beste gevoel dat ik ooit ervaren heb. Ja ga je weer! Zul je wel denken, met je “aller beste … ooit.” Maar het was gewoon echt zo. Echt, van alles wat ik in mijn hele leven gedaan heb, zelfs tot nu in Hong Kong, is er niks dat zo’n goed gevoel gaf als dat. Ik had jullie toch al verteld dat ik een happy song had geschreven toen ik net op mezelf ging wonen in Amsterdam? Dat maakte me zo gelukkig, ik voelde me zo vrij ineens. Maar het gevoel dat ik nu had overmeesterde dat zelfs.

Oké, je moet je inleven om het volledig te kunnen begrijpen. Je zit op een scooter, op een paradijselijk eiland aan de andere kant van de wereld. Je rijd over een kustweg langs velden van palmbomen aan de ene kant en bloed mooie lege stranden aan de andere kant. De weg is leeg, de tank is vol, je hebt aardig wat cash op zak en al je persoonlijke eigendommen zitten vast aan je rug gebonden. Je bent dus mobiel, je kan overal heen gaan, want je hebt alles dat je nodig hebt bij je. Je bent los van alles, geen huis, geen studie, geen werk, geen verplichtingen en geen mensen waar je rekening mee hoeft te houden. Je bent vrij, maar dan ook echt vrij. Ik reed niet op die scooter, ik vloog meters boven het brandende wegdek. De wereld lag aan mijn wielen. Ik kan me niet voorstellen dat je vrijer dan dit kan zijn. Of nou ja, misschien als ik een piloot was en mijn eigen vliegtuig had, dat dit gevoel nog kon overtreffen.

Ik had op Google maps gekeken voordat ik weg ging, om de route te verkennen. Het zag er heel simpel uit, gewoon langs de kust naar beneden, en dan een drukke weg nemen die recht naar het zuiden gaat, zo naar Kuta. Maar eenmaal onderweg, bleek het zo simpel nog niet. Vele grote wegen kruisten de kustweg, ik had geen idee welke ik in moest. Natuurlijk had ik wel de naam opgeschreven van de weg, maar er waren geen bordjes met straatnamen te bekennen. Willekeurig koos ik maar een afslag, fingers crossed.

Je kan keihard op deze plekken rijden, het zijn gewoon snelwegen maar dan gevuld met scooters, een aantal auto’s en vrachtwagens. Ook pick-up trucks met hele families erin waren weer te zien, het openbaar vervoer hier. De bange bestuurders reden aan de buitenrand van de weg baan, waar de vaart er wat minder in zat. Maar ik reed volop in het midden! Rechts inhalen, links inhalen, alles mag. Als je maar heel veel toetert terwijl je het doet. Je kan je voorstellen wat een luidruchtige stoet het was, het verkeer is hier om knettergek van te worden! Maar gelukkig werd de drukte minder naarmate ik verder weg van Mataram kwam.

Grappig dat de motorbike veel langzamer optrok en mijn remweg langer werd met de extra 20 kilo achterop. Zo merkte ik toch nog iets van de bagage. O en als ik over een hobbeltje reed voelde ik de backpack een sprongetje maken achter me. Elke keer herinnerde ik me weer dat ik alles bij me had, en zweefde ik weer de lucht in. Wat een onverstelbaar gelukzalig gevoel, je moet het doen om echt te kunnen begrijpen, ik kan het niet beschrijven. De beste vergelijking is toch echt alsof je er net achterkomt dat je kan vliegen.  

Ik pakte steeds wegen die voor mijn gevoel naar het zuiden gingen, maar ik raakte mijn hele richtingsgevoel kwijt (voor zover ik die heb) na de vele bochten, kruispunten en afslagen. Ik had nog de hele dag, geen probleem, als ik de homestay maar vond voor het donker werd. Ik schrok toen ik weer bergen zag, het waren toch niet dezelfde als waar ik vandaan kwam? Ik had best per ongeluk in een rondje kunnen rijden. Maar gelukkig, het waren andere bergen, ook al sloot dat alleen de optie uit dat ik in het noordwesten was.

Godver, ik ben zo gewend aan die navigatie op mijn telefoon, het stemmetje dat in mijn oor fluistert op de fiets waar ik heen moet. Maar nu was er niks, alleen mijn eigen stemmen in mijn hoofd die riepen: “Naar links!” “Naar rechts!” “Rechtdoor!” “Nee joh gek, keer om!” Ik miste mijn mobiel, maar ook het absurd hoge aantal verkeersborden in Nederland. Normaal had ik een hekel aan die grote metalen platen met teksten erop, ze leiden me af en verpesten het uitzicht. Maar nu pas snapte ik hoe essentieel die borden zijn als je geen andere hulpmiddelen hebt! Ik had een map moeten kopen in Mataram, dat was ook mijn plan geweest, maar de drukte had me weg gejaagd. Ik was zo eigenwijs en optimistisch dat ik dacht dat ik het wel kon vinden in mijn eentje, zonder enige hulp. Maar dat bleek onrealistisch te zijn, dit werd nog een hele zoektocht. 

Ik kwam eindelijk een bord tegen met ‘Bandar Udara Internasional’ en een vliegtuigje erbij! Het vliegveld van Lombok, dat was in het zuiden. Die bordjes ging ik volgen vanaf nu. Ik kwam uit bij het vliegveld, maar nu wist ik alsnog niet hoe ik verder moest. Ik ging gewoon elke optie proberen, er moeten meerdere wegen leiden naar Kuta.

Uren vlogen voorbij, ik had er al lang kunnen zijn als ik was goed gereden. Maar zie het voordeel ervan, nu zag ik alle uithoeken van Lombok. De wegen werden slechter, geen toeristen waren meer te zien. Mijn blonde haren die wapperden onder de witte helm trokken veel aandacht. Mannen in vrachtwagens en busjes riepen dingen naar me. Kinderen zwaaiden, maar alle leeftijden keken op. Geen Engels meer te bekennen, was dit het zuiden van Lombok?

Af en toe reed ik wel voorbij het naambord van een dorpje, maar dan had ik daar alsnog niks aan. In mijn LP was wel een kaartje, maar die was klein en niet gedetailleerd genoeg. Ik schreef wat namen op, om later tenminste te kunnen opzoeken waar ik helemaal was belandt! En ik zal het je nu al verklappen, omdat ik het anders vast vergeet te vertellen, maar ik was ver in het oosten van Lombok aan het rijden! Niet het zuiden dus.

Wegen begonnen op elkaar te lijken, de krakkemikkige huizen, rijstvelden en de moskees. Lombok had zo klein geleken op de punt van de vulkaan, maar zo klein was het niet. Kuta werd een speld in een hooiberg. Ik was ernstig verdwaald en moest wifi hebben om op mijn laptop te zien waar ik was. Maar nergens hing een bord met “Free Wifi,” zoals in de toeristische gebieden gebruikelijk is bij eetcafés, als je maar wat besteld krijg je ‘free’ wifi.

Dan maar op de ouderwetse manier. Ik stopte regelmatig om mensen de weg te vragen. Ze spraken geen woord Engels, maar ik deed mijn beste gebaren taal terwijl ik vroeg: “Kuta?” En bijna elke local wees me de richting, straat na straat, en ja hoor, ik moest een heel stuk terug.

Ik besloot te stoppen bij een winkeltje aan de weg, een middag maaltje was wel fijn na zo’n lange tijd rijden, en ik kon gelijk even vragen of ze de route wisten. Toen ik zwaar bepakt het lokale restaurantje in liep, bleek het leeg te zijn, donker en stil. “Hello?” vroeg ik terwijl ik verder naar binnen liep. Opnieuw twee picknick tafels, maar dit keer was het eigenlijk in de kleine betegelde tuin van iemand. Twee kindertjes verschenen, een heel jong onwijs schattig meisje met zwarte vlechtjes, en een iets ouder jongentje, maar alsnog zo klein dat hij nog met knuffels zou spelen. De kindjes schrokken zich dood toen ze me zagen! De spleetogen schoten zo ver open dat ze bijna rond waren. Maar toen ik lief lachte en zachtjes tegen ze begon te praten, sloeg de angst totaal om. Nu ineens waren ze gek op me, ze zaten te lachen en te gieren en speels stapten ze naar met toe. Ik heb nog nooit zulke nieuwsgierige Aagjes gezien, het plezier van mijn aanwezigheid spatte er van af. Ze hielden nog wel veilige afstand, voor het geval ik wel een blank blond grootogig monster bleek te zijn. Het doet me pijn om te vertellen, dat deze schatten er erg onverzorgd uitzagen, armoedig, vies, en mager. De tandjes waren geel en de kleding gescheurd. Iets wat ik nog niet had gezien op mijn reis, het raakte me diep in mijn hart.  

Ik liep nog iets verder en zag toen een man in de hoek van het tuintje, hij stond met zijn rug naar me toe. Hij was bezig met rijst klaarmaken, aan zo’n zelfde keukenkar als ik gezien had in het andere Lombokse restaurantjes. “Hello sir, do you have some nasi, or bami?” vroeg ik toen ik op hem af stapte. Langzaam draaide hij zich om, en toen was ik degene die terug deinsde. De vader van de kindjes had het gezicht van een crimineel, maar dat was niet het ergste, hij miste een oog, en het zag er afschuwelijk uit. Zeker toen hij ook van mij schrok en het misvormde gat nog verder opensperde. Daarna ontspande zijn gezicht weer en keerde hij zich langzaam terug naar de rijstkom. Heel vreemd, alsof hij besloot te doen alsof hij me niet gezien had. Hij had een hele nare sfeer om zich heen hangen. Niet alleen door zijn oog, ik wil mensen niet beoordelen om hun uiterlijk, maar er was een gevoel dat ik kreeg toen ik diep in zijn ene oog keek. Alle alarmbellen bij mij gingen af, ik wist niet hoe snel ik weg kon komen.

Toen ik buiten weer naar mijn Honda liep, zag ik dat de kleintjes me gevolgd waren. Nu helemaal niet bang meer. Het meisje was druk tegen me aan het praten, en ik vond het onwijs jammer dat ik geen Indonesisch kon verstaan. Ik vraag me nog steeds af wat ze gezegd heeft. Ik heb ze beide een aaitje gegeven, en in het Engels terug gepraat: “Sorry, I can’t understand you. Go back to your papa.” Dat woord is geloof ik wel hetzelfde. De kindjes waren bij me achterop gesprongen als ik die enorme backpack er niet had, of in ieder geval, dat gevoel kreeg ik. Het was heel moeilijk om de motor te starten, ze wouden overduidelijk dat ik niet vertrok. Maar wat had ik kunnen doen? Ik had ze niet mee kunnen nemen! Dan had ik een boze eenogige piraat achter me aan gehad! Ik wist niet hoe laat het was, nog een nare eigenschap van geen mobiel hebben. Maar ik wist dat het aantal zonne-uren aan het weg tikken waren en ik nog een lange zoektocht voor de boeg had. Ik had eindelijk de moed om weg te rijden, terwijl ik de kleine zwaaiende handjes nog tot ver kon zien, totdat ze uit het zicht verdwenen toen ik de bocht om sloeg. Ik hoop dat ik het mis had, dat de vader gewoon slecht overkwam door zijn missende oog, en niet dat ik die kindjes bij een boosaardige man heb achter gelaten… maar zelfs als dat het geval was, wie ben ik om daar want aan te doen? Voortaan kijk ik goed voordat ik ergens naar binnen stap, geen onaangename verassingen meer. Zijn gezicht kan ik nog haarscherp herinneren, maar ik zal je de details besparen.

Toen ik weer is stopte en iemand vond die wel Engels sprak zei hij: “Kuta? O that is very far away. You have to follow this road and go right the first time, then you will come on a road that goes directly to Kuta.” Juichend bedankte ik de man en vloog ik verder.

Ik nam de afslag, maar als snel bleek het een ernstig verlaten weg. Een hele brede asfalt weg in een kurkdroog gebied. Na een paar honderd meter, hield het asfalt ineens op. Ik twijfelde of ik om moest keren. Misschien was het de volgende afslag geweest, want dit leek meer op een uitrit van een vliegveld of een industrie of iets dergelijks. Maar ik moest het eerst zeker weten, ik wou niet weer verkeerd rijden. De onverharde weg maakte de rit erg ongemakkelijk. En gevaarlijk ook, grote scherpe keien waar mijn wielen maar net niet van ontplofte. Dan gleed ik weer bijna uit, schuin over de keien en dan weer de lucht in als ik teveel gas gaf. De vervelende stenen achtervolgen me ook overal, eerst dwarsbomen ze me in de tent, dan onder de scooter, mijn liefde voor stenen door mijn studie, begon nu toch wat af te brokkelen. Ik wou gewoon een normale weg! Wat absurd dat de brede asfalt weg ineens ophield, alsof het geld plots op was.    

Hardnekkige stenen werden afgewisseld door zacht zand, dat niet zo zachtaardig was voor mijn evenwicht. Ik moest balanceren met het zwaar bepakte voertuig die gromde vol woede, ik had het hem niet makkelijk gemaakt. De onverharde weg verdween toen volledig en ik reed nu gewoon over de grove steen vlakte met hier en daar een struikje. Ach wie heeft er een snelweg nodig? Ik rij wel gewoon hemelsbreed naar Kuta, veel sneller…

Toen zag ik toch nog een soort weggetje, in het zand zaten sporen van auto’s, of misschien tractors. Met moeite reed ik over het smalle hobbel paadje, dat me leidde langs vele boerderijen. Ik had het gevoel dat ik het land van iemand had betreden, ik voelde me niet welkom hier. Ik werd wat bangig, ook al waren de kinderen die ik hier tegen kwam onwijs schattig. Ik was waarschijnlijk de eerste blanke die ze ooit hadden gezien, want ze werden helemaal wild (op de goede manier) toen ze me zagen. Net als de kleintjes in het enge kraampje. Ze moesten heel hard lachen, riepen hun vriendhes om achter me aan te rennen. Toen voerde ik toch het tempo wat op, ik wou niet nog meer ballast achterop. De kleine oogjes volgden me terwijl ik verder stuiterde over het stenen pad. Omkeren werd nu nog moeilijk, dan zou ik een heel leger van kleine mensjes moeten doorsteken.  

Nu pas snap ik waarom ik wat angstig was, toen kon ik dat gevoel niet goed verklaren. Ik had geen mobiel om hulp te roepen, en ik kon niet makkelijk vluchten op een onverharde weg met de scooter. Dit maakte me erg kwetsbaar. Ik reisde door een gebied zo afgesloten van de mensheid, dat als ik om hulp zou moeten roepen, niemand me in kilometers ver zou kunnen horen. Elke boer die ik zag had een verbaasd gezicht, ik lachte lief en hoopte dat zij begrepen dat ik heel erg verdwaald was. Met een koppig hoofd bleef ik verder rijden, het pad zou toch wel ooit uitmonden bij een verharde weg? Of reed ik nu het hol van de leeuw in?

Maar het geluk zat me mee, ik ben niet beroofd (of erger) en ik heb een stukje puur Lombok mogen ervaren. Maar echt plezierig was het niet, ik was teveel op mijn hoede. De volgende keer blijf ik op de asfalt wegen. Want fight zal niet mijn eerste reactie zijn in het geval van nood, maar flight wel.

Ik hoorde hard rijdende scooters en mijn hoop steeg boven me uit. Jawel! Daar verscheen een drukke asfalt weg waar ik vanaf een zijweggetje op kwam rijden. Volle kracht schoot ik weer verder, opgelucht dat ik uit dat gebied was. En daar verscheen een richtingsbordje met KUTA. Ja je mag het zeggen hoor, ik ben een Lucky bastard.

Maar je moet niet vergeten dat dit Indonesië is. De volgende rotonde, had geen Kuta meer staan op de paar schrale bordjes. Ik had weer drie wegen die naar mijn bestemming konden leiden, weer moest ik alle drie verkennen. Waarom niet aan iemand vragen? Het was een snelweg, je had amper tijd om de bordjes te lezen, laat staan naast iemand te rijden en te schreeuwen: “KUTA?!” boven all het getoeter uit. Dus daar ging ik weer. De eerste was het niet, die kreeg na een half uur rijden weer een bordje met “Mataram” en daar kwam ik vandaan. De tweede leek ook niet juist te zijn, zo veel tijd was er al gepasseerd en ik wou weer omkeren, totdat er wonderlijk weer een bordje met Kuta stond. Dol enthousiast reed ik verder. Toen kwam ik bij een kruispunt, weer zonder verdere instructies. Je snapt hoeveel uren het me gekost heeft om ook maar ietsje verder te komen steeds. Maar ik was niet gestrest, het rijden was onwijs leuk en de temperatuur was precies goed. De warme vochtige lucht voelde heel aangenaam aan op de scooter, alleen het af en toe stilstaan bij een stoplicht was even zwaar, maar dan had ik zoveel aandacht van de andere wachtende bestuurders, dat ik de kots hete zon bijna vergat.

Ik reed al heel lang over een weg zonder afslagen, dit moest wel de weg naar het Zuiden zijn. Het was prachtig. Door brede bochten omhoog, omlaag, door bossen, langs dropjes en moskees. Het was vrij leeg waardoor ik het gevoel had dat ik een autospel zat (met een scooter dan). Het was namelijk precies zo’n racebaan door de woeste wildernis, als zulke race spelletjes. Helemaal voor jezelf, waar je heerlijk vrij kan rijden. Ik oefende met bochten, dan weer scherp nemen, dan weer breed, en ik keek hoe hard ik kon optrekken.  

Maar deze scooter had wel zo zijn gebreken, zoals dat het knipperlicht het niet deed, en ik miste een spiegel. Terwijl ik juist extra goed moest kijken als ik een bocht afsloeg zonder knipperlicht, dat niemand mij van die bocht afsloeg! En de kilometerteller deed het niet. Maar ik had handige geheugensteuntjes van ervaringen op de eerdere scooters:

-Als mijn helmklep naar achter gaat door de weerstand: 60 Km/hr

-Als mijn hele helm naar achteren schuift: 80 km/hr

-Als ik traan ogen krijg, mensen voorbij schiet en het gevoel krijg dat ik wat rustiger moet rijden: 90 km/hr

Maar geloof me, mijn experimentele gedrag op de scooter deed ik met uiterste voorzichtigheid. Alleen het idee al, dat ik deze reis niet af kon maken (laat staan mijn leven), deed er voor zorgen dat ik drie keer omkeek voordat ik een bocht nam. Wat wel erg gevaarlijk was, opnieuw, waren de andere weg gebruikers. In Bali waren er de apen die zo uit de boom op het wegdek ploften, en de honden die zomaar de weg op renden. Maar in Lombok zijn er geiten en koeien die spontaan oversteken, en nog steeds honden! Echt joh, die dieren hier, knettergek.

Ik heb helaas geen foto’s gemaakt van de weg erheen. Maar ik kan je wel wat vertellen over iets dat me opviel. Hoe armzalig de dorpjes er ook uitzagen, hoe erg vervallen de huizen er ook bij hingen, alle moskees waren in op en top staat en geen dropje miste er één. En dat niet alleen, alle moskees werden ook nog eens gerestaureerd, vergroot, en zelfs nieuwe werden gebouwd door heel Lombok. Dan ga je je toch wel afvragen: Waar komt het geld vandaan? Of beter nog, waarom gaat het geld niet naar de zorg, educatie of infrastructuur? Zoals de leg van de rest van die verdomde asfalt weg!

Dat laatste lijkt misschien niet zo belangrijk, maar ik heb een nieuw vak op de Universiteit in Hong Kong ‘Urban Geography’ en daar heb ik onder andere geleerd dat de mobiliteit van mensen uiterst belangrijk is voor de ontwikkeling van een gebied. De verharding van sommige wegen om auto ongelukken, schade, en langzaam rijdend verkeer te voorkomen zou een hele goede stap zijn. Als mensen zich sneller kunnen verplaatsen, kunnen ze ook meer tijd besteden aan nuttigere dingen dan slechts transport. Of nog een stapje verder: openbaarvervoer. Een treinspoor van noord naar zuid Lombok zou een fantastische oplossing zijn om veel files te voorkomen. Het is veiliger, sneller en mijn belangrijkste reden natuurlijk; beter voor het milieu.

Maar ik heb nog geen trein gezien in Bali of Lombok, ook geen metro trouwens, of tram. Zelfs niet in de steden zoals Denpasar en Mataram. Bussen zijn ook heel zeldzaam om te zien op de weg. Je wordt dus beperkt tot de auto of scooter, geen wonder dat het verkeer zo’n gekte is op veel plaatsen.

Maar deze weg, ver van de grote steden, die kronkelend gleed als een slang door het bos, was heerlijk rustig. Na een lange tijd verscheen er weer een bordje met KUTA, maar dit keer heel groot. En er stond WELCOME TO boven. Ik had het bereikt, ik had het gevonden! Ha! Dacht ik, zie je wel, zelfs met het richtingsgevoel van een banaan (of nou ja, die lijkt nog aardig richtingsgevoel te hebben), kan ik een dorpje vinden aan de andere kant van een eiland! Het kostte me dan wel een hele dag, maar de zon scheen nog! Nu nog de homestay op zoeken, maar het dorpje was erg klein, dus moeilijk ging dat niet worden.

Na even rijden kwam het dorpje tevoorschijn in de groene vallei met tropisch regenwoud. Direct zag ik blanke mensen op scooters rijden, de typische backpacker toeristen, net als ik. Kuta bleek een heel sfeervol dorpje te zijn, weer totaal met een eigen vibe. Heel relaxt, heel sociaal, heel surferspot achtig. Je kon zien dat het hele dorpje draaide op toerisme. Er stonden vele kraampjes langs de kleine straatjes, met duikspullen, zwemkleding,  zonnebrillen en zelfs hoeden. Niet gek eigenlijk, hoeden, natuurlijk goed tegen de snijdende zon. Maar toen bedacht ik me dat even niet met mijn brakke hoofd, en verbaasde ik me over de hoedenwinkel met alle soorten en maten. Barretjes sprongen op tussen de kraampjes met souvenirs, en restaurantjes met Engelse uithangborden. “Tomato Cafe, Stone oven Pizza,” zag ik ergens staan, mijn maag knorde vol verheuging. Eerst de homestay vinden, dacht ik, dan mag je pizza.

Toen ik de drukke winkelstraat uit reed, verscheen daar, plots, de echte kuta. Kuta betekend strand in Indonesisch. Dit dorpje was vernoemd naar het strand dat lag tussen de palmboom vallei en de ronde baai. En o mijn god… kippenvel vormde als een golf over mijn hele lichaam, van mijn nek tot aan mijn teenhaartjes. Daar lag het schitterende strand, omgeven door muren van verweerde kalksteen formaties, prachtig. Het was enorm, en zelfs nog witter dan de andere stranden die ik gezien had. Iedereen kon zien dat ik voor het eerst het meesterlijke strand zag, want een lachbui overviel me. Wauw, wat waanzinnig mooi. Ik had er ook het dorp naar vernoemd, misschien zelf het hele eiland! Weer was het extra mooi, omdat ik zoveel moeite had moeten doen om het paradijs te vinden. En dit keer was de beloning niet een fantastisch uitzicht van een vulkaantop, of een gratis cocktail, maar een oogverblindend strand. Alsof het gemaakt was van hemels zand.

Als je denkt dat het niet beter kon worden, verscheen daar het bord van met: “Ramay Homestay”. Mijn missie van de dag was weer eens voltooid. En wat voelde het goed.

P8220478

Ik zag ook een bord met ‘Maria Homestay’, daar moest ik wel even om lachen, ik stelde me al voor dat er een homestay was gebouwd speciaal voor mij.

P8220479

Het bord leidde me over een onverhard hobbelig pad, door een schitterend grasveld met palmbomen.  

P8220475

P8220474

P8220473

P8220470

P8220468

P8220471

P8220469

Al vrij snel ging het weer een asfalt weg op, waar Ramay Homestay nog duidelijker stond. Ik had het gevonden!

P8220467

Ramay homestay was niet echt een homestay, ik bedoel, je woonde wel met een gezin op een bepaald gebied, maar niet echt samen. Er waren namelijk bungalows voor de gasten, in plaats van een kamer in het huis. Het voelt dus meer als een hotel, maar dan gerund door een gezin, net als bij Rama in Bedugul. Ik kwam met de scooter door het zwarte hek, er was een binnentuin met gras. Links waren zo’n tien kleine bungalows aan elkaar vast (dus meer een rij hotelkamers) en in recht voor me een groot huis (van het gezin) en rechts ook een rij met zo’n tien bungalows. Ik zocht de eigenaar, en toen vielen me de paar jongens op zittend op het terras. Ze waren op een gameboy aan het spelen en films aan het kijken. “Sorry?” zei ik toen ik op de jongens af stapte. Een jongen stond direct op, de oudste, van ongeveer mijn leeftijd. Ik moest mijn pasport laten zien ter identificatie en toen bracht hij me naar nummer 11, een bungalow aan de rechterkant. De jongen had een deel van zijn donkere haar bruinrood geverfd, iets wat ik al vaker had gezien hier. Het staat best mooi, tenminste wat afwisseling van altijd de zwarte haren.

De kamer was vrij groot, een twee persoonsbed en een grote kleding kast.

P8220455

P8220456

P8220457

P8220458

Ik hield van het eigen terrasje buiten met een bamboe stoel en een tafeltje. Lekker om s’avonds in de koelte buiten te zitten.

P8220460

P8220465

P8220462

P8220463

De badkamer was alleen erg klein, vies en stonk.

P8220459

Zonder mijn spullen volledig uit te pakken, ging ik lopend terug naar het strand. Ik moest natuurlijk even de buurt verkennen en foto’s nemen van het wereldwonder.  

P8220480

P8220481

P8220482

Honden in grote groepen waren met elkaar aan het vechten, ze renden over het strand. Sommige jankend, andere blaffend, ze leefden hier wild denk ik. Grote groepen straathonden die oorlog voerden, ze maakten veel lawaai, en ik vond de huilende honden hartverscheurend.

P8220483

Ik deed mijn slippers uit, en het zand voelde anders aan dan normaal. Het waren hele grote korrels, en je zakte er tot je enkels in weg. Ook zag je hele bergen van dood opgespoeld koraal op het strand liggen, iets wat ik nog nooit gezien had. Het zag er prachtig uit, ondanks dat het iets heel onheilspellends betekend: het koraal sterft door zeespiegel stijging en oceaan verzuring. Beide veroorzaakt door de hoge hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer. CO₂ lost op in de zee, wordt een zuur, en koraal is gemaakt van calciumcarbonaat (kalksteen) dat oplost in zuur water. Dit betekend het einde voor veel zeeleven. Koraal is de habitat van de meeste vissoorten, als schuilplaats en voedingsplaats, zonder het koraal, geen vis. Zonder vis, geen eten voor grotere vissen, en zo gaat dat door in de hele voedselketen. Tot uiteindelijk hele ecosystemen instorten, en zelfs wij met onze superboten (met apparaten om de laatste vis van een populatie op te sporen)  geen visje meer kunnen vangen. Natuurlijk sterft koraal ook wel is zonder dat het de schuld van de mens is, maar zo massaal als dit, vind ik moeilijk te geloven.

P8220488

Toen ik deze reis ging maken, wou ik dingen zien die ik geleerd had met de studie. Alles wat ik in boeken had gelezen, over vulkanen, bodems, verwering en ecosystemen, wou ik in het echt zien, dat leek me zo veel educatiever dan een plaatje in een boek. Hoe rot is het om dagelijks over bergen te lezen, dan buiten te komen, en te zien dat je in een land leeft zo plat als een pannenkoek? Dit heb ik ook in mijn motivatiebrief gezegd die ik naar Hong Kong heb gestuurd. Dat over de pannenkoek, maar ook over dat ik alle fenomenen uit de schoolboeken in het echt wou onderzoeken. En dat ik de bachelor ‘Future Planet Studies’ naar mijn mening niet kan afmaken, zonder alle delen van de Planet te hebben gezien. Ik was overtuigend genoeg om te worden aangenomen. Maar ik dacht niet dat ik de gevolgen van de klimaatverandering (waar mijn studie vooral om draait) ook zou zien. Ik had het niet willen zien. Frank, een vriend van mijn studie, vroeg mij is: “Wat als je nu zou ontdekken dat de Amerikanen gelijk hebben en de klimaatverandering niet bestaat?” Hij verwachtte dat ik zou zeggen, dat ik heel boos zou worden omdat ik dan een paar jaar van mijn leven heb besteed aan een studie over niks. Maar ik zei: “Ik wil niets liever dan dat de Amerikanen gelijk hebben en het versterkte broeikaseffect niet echt is, want dit probleem betekend het einde van bijna alle diersoorten en zelfs misschien de mens.” Het is nu een jaar later, en ik zou nog steeds hetzelfde zeggen. Maar ik moet eerlijk zeggen, steeds als ik denk dat ik niet gemotiveerder kan raken, komt er toch weer iets bij. De koraalskeletten die verkruimelden in mijn handen, deden mijn innerlijke motortje weer volle toeren draaien. Ik wil geen tussenjaar nemen, ik wil geen extra jaar doen over de studie, hoe zwaar ik het ook heb gehad en zal hebben, en ondanks dat ik een jaar langer studiefinanciering zou krijgen door mijn dyslexie. De klimaatverandering wacht ook niet een jaartje, de klok tikt door en er wordt nog te weinig gedaan. Ik was blij dat ik gauw weer zou beginnen aan mijn derde en laatste jaar van de bachelor, en niet naar Hong Kong ging voor vakantie, maar voor vooruitgang.

P8220485

P8220486

P8220500

P8220492

P8220497

P8220498

P8220499

P8220501

P8220503

P8220504

P8220506

P8220507

P8220508

Die avond ging ik vroeg slapen, ik had ervaren hoe vermoeiend het is om de hele dag te rijden. Ik sliep diagonaal op het tweepersoons matras, in alle rust. Morgen ga ik de andere stranden verkennen, dacht ik voordat ik in een diepe slaap viel.   

De film was geëindigd, met een happy ending, en ze sliep nog lang en gelukkig.          

Foto’s

1 Reactie

  1. Tineke Kriek:
    7 december 2016
    Pffff. Dit wordt een heel dik boek met autobiografische reisverslagen waar men U tegen zal zeggen - als het wordt uitgegeven Mirte........ Ook al reis ik niet met je mee, ik beleef je belevenissen en gedachtengangen zo mee!!!! Succes de komende tijd met alle toestanden in Hong Kong - gek, je zit daar allang.... Dank je voor je prachtige kaart met het reuzenrad. Hoe prachtig gemaakt!!!!