Day 12: Paradise in Pedangbai, Beautiful Beaches and the Alone Travelling Italian

16 augustus 2016 - Pedang Island, Indonesië

Ik moest maar is vertrekken uit het veelste luxe hotel, ik was immers bezig met rond reizen. Ik had mij voorgenomen om maar een week in Bali te blijven, dan een week in Lombok en daarna een week de drie beroemde Gili eilandjes af te reizen. Maar ik was al bijna twee weken op Bali, het eiland had zo veel te bieden, ik kon me daar zeker nog twee weken vermaken. Toch begonnen de kriebels van verlangen naar Lombok te komen, voornamelijk voor de prachtige beroemde vulkaan die ik daar zou kunnen beklimmen: de Gunung Rinjani.

Nog een laatste keer waagde ik me in het doolhof van marktjes, en op de gevaarlijke stoep. Gauw wou ik al weer terug naar mijn appartementje, als ik nog één keer ‘Taksi?’ zou horen zou ik de mannen als dolle zombie aap bespringen, met of zonder banaan, het hoofd gaat eraf! De ergernis had zijn toppunt bereikt, het was echt tijd om te gaan.

Voor de zoveelste keer pakte ik weer al mijn spullen in de kleine backpack, bond ik mijn slippers aan de buitenkant en dit keer ook mijn nieuwste aanwinst: mijn ukelele. Het zag er grappig uit, mijn rugzak met de kleine gitaar eraan vastgebonden, en ik kreeg veel reacties op straat als ik ermee rondliep. Voornamelijk vrolijke Indonesiers die vroegen of ik een liede voor ze wou spelen. Ik lachde lief en zei dat ik nog niet op de ukelele kon spelen, alleen een normale gitaar.

Het laatste ontbijt van Mama moedervlek was opnieuw heerlijk, de warme douche nam ik met het idee dat het mijn laatste zou zijn in een lange tijd, en nog even lach ik lang uit onder de airco op mijn zachte kingsize bed, starend naar alle decoraties. Echt een unieke plek, in een unieke stad, maar eentje die je eigenlijk moet bezoeken in Januari ofzo, niet tijdens het hoogseizoen.

Volledig uitgerust en opgewekt door mijn reis die weer verder ging, trok ik de weer iets zwaadere backpack op mijn rug. Toen ik door de gang liep, als een pakezel, drong de geur van chloor in mijn neusholte. Ik zag door de deuropening van het stel naast me, die wat luidruchtig waren de vorige avond, dat ze waren vertrokken en dat de kamer nu werd schoongemaakt. De man van moedervlek was bezig met de vloeren te dweilen en een klein meisje rolde over het bed achter hem. ‘Hello’ zei ik met mijn liefste stemmetje, degene die ik altijd opzet bij kinderen, net als bij dieren. Ze was verlegen en zei niks, maar de man begroette me terug.

Ik kwam weer bij de receptie in de achtertuin, en vroeg de hostess om een Bluebird voor mij te bellen. Geen probleem natuurlijk, en nadat ik via mijn laptop het taxi nummer had opgezocht, hielp ze me met het telefoontje. Ze duwde de ouderwetse kruldraad telefoon in mijn handen toen de schokkerige vrouw aan de andere kant van de lijn vroeg waar ik precies heen wou. ‘Pedangbai’ zei ik enthausiast, ‘Bring me to Pedangbai’.

Het is een stad in het oosten van Bali, een kleine havenstad. Het is vooral bekend als een vertrekpunt als je naar Lombok wilt of de Gili’s. Maar wat ik in de LP las, was dat het ook een fijne plek is om even te blijven, een plek met de meest mooie verborgen witte stranden, klaar om verkent te worden.

Het meisje liep de trap af, een greep haar armpjes om de been van haar moeder. Of tenminste dat dacht ik. ‘Is she yours?’ vroeg ik. Trots met liefde in haar stem, de unieke, sterke liefde van een moeder voor haar kind, zei ze ja, terwijl ze lachend naar haar kleine meisje keek. ‘She is beautiful.’ Zei ik eerlijk. Ze was niet ouder dan 6, haar lange zwarte haren hingen los over haar schouders. Ze maakte haar wangetjes keer op keer vol met lucht en keek me continue aan met haar bruine ogen. Ze had vast net geleerd dat ze haar wangen bol kon maken. ‘Do you speak any Bahasa Indonesia?’ vroeg de moeder, die merkte dat ik haar kleintje bewonderde. ‘Only some words, but not enough to understand sentences.’ Ik noemde wat dingen op, zoals ‘Apak abar?’ Hoe gaat het? En ‘Marie bersulang’  wat ik van de schattige vrouw op Echo beach had geleerd, wat proost betekend. ‘Terima kasih, yaa, tidak, ma ab, salam, roko, asbak, handdoek, koelkast, oma en opa.’ Zo ratelde ik wat woorden op, en vooral het meisje moest hard lachen. De laatste woorden waren natuurlijk wat vals spelen, maar ik had tenminste opgepikt dat ze die van onze cultuur hadden overgenomen, dus ach wel een paar bonuspuntjes verdient toch? Ik wachtte op mijn taxi bij het hotel, het meisje had nog steeds haar doppen niet van mij af gericht. Ze observeerde mij van top tot teen, ik had mijn vilder jurkje aan, een knot in mijn haar, en mijn grote backpack naast me in het open houten mini huisje dat mensen gebruiken om in te slapen op straat of in te zitten rusten. Ja mensen slapen overdag op straat, je zou je verbazen over de relaxte gang van zaken hier. Ben je aan het wandelen overdag en ineens wat moe? Ach dan rol je toch lekker even in zo’n houten huisje, paar uurtjes slapen en weer verder. In de westerse wereld is dit niet voor te stellen, daar loopt iedereen in de middag druk rond met een missie, of dat denken ze in ieder geval, terwijl hier de drang van vooruitgang of überhaupt ‘iets doen’ niet zo aanwezig is, heerlijk.

Thuis voel ik me een zwaar belastte stresskip, maar hier voel ik me een vrije vogel die wel kan vliegen. De druk om te presteren is verdwenen, als de ijsblokjes in mijn kokosnoot voor de brandende tropische zon. Mijn cortisol level is al ver gedaald, maar ik voel nog in mijn vingers, tenen en kaken wat spieraanspanningen ten gevolge van de beklemmende periode. Als Hong Kong maar niet te veel stress gaat geven, chronische stress blijkt heel slecht te zijn voor de gezondheid. Ik moet nog ergens een spa of massage vinden, om de laatste stresshormonen eruit te laten knijpen! 

De bruine schotels draaiden van mij af richting Mama Moedervlek, met een reden. Ze wou ook een knotje in haar zwarte haren, en wees naar het kapsel van mij. De Ubudse vrouw gleed met haar vingers door de donkere lokken en knoopte net zo’n wilde knot in het haar als ik ook had. De kleine was helmaal tevreden en liep naar me toe totdat ze nog maar een halve meter op afstand was. We keken elkaar diep in de ogen, die van haar zo donker dat je erin kon vallen, die van mij groenblauw, wat voor haar vast heel bijzonder moest zijn om te zien. Ze blies haar wangetjes weer op, en ik zag het spuug druipen van haar glanzende lipjes toen ze uit ademde, wat een schatje. Zo staarden we elkaar minuut na minuut aan, niks zeggend, en beide dachten we (denk ik ) ‘Wat gaat er om in dat hoofdje?’. De taxi kwam maar niet en ik besloot de staarwedstrijd op te geven toen er na een half uur nog niemand was verschenen.

Zoals altijd, bedankte ik de mensen van het hotel voor hun hospitaliteit, dit keer Mama moedervlek, waartegen ik zei dat ik zeker terug ga komen! Maar dan niet in het hoogseizoen... En de kleine begluurder, waarnaar ik zwaaide, maar ze was te verlegen om dat terug te doen.

Ik wachtte op de drukke straat Hanoman, de zon stond weer recht boven me aan de hemel, het zweet gutste langs mijn bruine armen en druppels rolden van mijn voorhoofd in mijn ogen. Knipperend met fel rode ogen, zag ik elke taxi mij voorbij rijden. Geen blue bird die stopte, zelfs niet de nepperds. Een paar locals merkte me op, ze zagen me staan te puffen met mijn rugzak. Hier stoppen helemaal geen taxis zeiden ze toen. Ik moest met mijn spullen naar het eind vn de straat, daar was het geen eenrichtingsverkeer meer een mochten auto’s tenminste stil staan. Hoestend, snotterend, plakkerig en met brandende ogen liep ik, de pakezel, verder. Hoe zwaar zou mijn ta nu zijn? 25 kilo misschien? En ik ben vast ook weer wat zwaarder na al het goddelijke voedsel. Nu een last aan me been, letterlijk.

De stoep kraakte onder mijn zware voeten, mijn schouder deed nog pijn van de nare glijpartij, de straat leek niet te eindigen. Tot er een taxi kwam die me redde, niet een echte Bleubird, dus ik heb flink moeten betalen, maar elk ding met wielen had ik aangenomen voor elke prijs, dit was een ongezonde situatie. Je moet eigenlijk vermijden tussen 12:00 en 14:30 buiten te zijn in de tropen, dan voel je de zon branden en je huid protesteren, het vocht verdampt in een rot vaart. Maar niet alles loopt zoals gepland (eigenlijk niks), en zo kom je in situaties dat je zelfs met een te zware backpack in de hel loopt. Ook in Australië en het zuiden van Zuid-Amerika moet je oppassen rond die tijd trouwens, het gat in de ozonlaag (die gelukkig herstellende is) kan nog flinke gevolgen hebben voor je huid en mogelijk kanker veroorzaken. Maar die bestemmingen staan nog op mijn lijstje, die bewaar ik voor een andere keer!

Na onderhandelingen met de taxichauffeur, kreeg ik hem zover om me helemaal naar Pedangbai te brengen, zo’n 40 km in oostelijke richting. In de auto schreef ik verder aan mijn reisblog, totdat we het laaggebergte uitreden en langs de zuidoostelijke kust reden. Rechts van mij in de oceaan doemde een mysterieus eiland op, voor een seconde dacht ik Lombok, maar het was te klein voor vergelijkbare grootte zuster eiland van Bali. Het was Nusa Penida, een prachtig groen bolletje in de zee van blauw. Mijn mondhoeken vershoven weer richting mijn oren. En nu links van me kwam de het andere wereldwonder opdoemen, de bergen verschenen als trotse pieken versierd met wilde jungle. Geen huizen, alleen eindeloze groene vlakten, perfect. De bergen stonden spits, als een sterk contrast met het lagere landschap. Dat betekend een jong gebergte, heel Bali is niet zo oud denk ik, nergens zie ik kenmerken van processen die lang op de geologische tijdschaal hebben gewerkt, zoals een diep uitgesneden landschap door rivieren (Grand Canyon bijvoorbeeld) of een onverweerde rots in het midden van een verweerd landschap (Monument Vally). Gesproken over deze prachtige aardwetenschappelijke kunstwerken, mijn zus en haar vriend gaan daar binnenkort heen, zij reizen door west VS. Een reis die ik ook nog is wil herhalen, maar nu met al mijn kennis over Earth Sciences, en misschien samen met een vriendje die net zoveel waarde hecht aan de natuur, de levende en levenloze materie, als ik. Een nerd die dezelfde rare interesses heeft als ik EN er goed uit ziet, ja, die is moeilijk te vinden! Maar wie weet… en dan zal ik dezelfde reis maken als mijn ouders deden toen ze nog geen kinderen hadden (of hadden jullie rik toen al?). En dezelfde reis als Lisa en Ties nu gaan maken. Het wordt bijna een traditie dit!

Ik gaf de taxichauffeur het nummer van mijn host in Pedangbai, hij belde hem op en besprak de locatie waar hij mij kon droppen. Ik doe het altijd op deze manier, van Airbnb, de boekingsite, schrijf ik het nummer op in mijn reisboekje, zodat mijn taxidriver in het Indonesisch het hotel kan opbellen en weet waar hij mij precies kan afzetten. Zij vinden dit totaal geen probleem trouwens, bellen doet hier iedereen, de hele dag door, het is hét communicatie middel onder de mensen. Ook de jongeren whatsappen elkaar niet, maar bellen, dus wen er maar aan dat je tijdens een gesprek een paar keer wordt onderbroken door telefoontjes.

De taxi stopte uit het niets midden op straat, ik keek om me heen door het glas. Hopelijk is het hotel niet in deze drukke straat, dacht ik toen. Een oudere man van in de 50 verscheen naast de auto, de taxi man draaide naar mij toe en zei: ‘There is your friend’. Ik wou bijna gaan uitleggen dat Agus, de host, niet mijn vriend is maar gewoon een man van een homestay, maar ik bespaarde mezelf de moeite. Ik wist nog niet dat die man zeker een vriend van mij ging worden.

Ik rende snel langs een ATM om geld uit de muur te toveren en aan de taxichauffeur te geven. Liever nu langs de geldautomaat, dan als een pakezel in de hel van Ubud. De overgang van de airco in de taxi naar de hete buitenlucht was een harde klap voor mijn lichaam. Pedangbai bleek weer een extra hete bestemming te zijn, of het was gewoon een extra heette dag. Ik ontmoette de nieuwe host, van homestay: Mimba Sea Side Hill. We verplaatsen mijn bagage van de taxi in de kofferback van het busje van Agus. Blijkbaar ging hij mij verder brengen richting zijn huis. Ik zat naast hem in de kleine bus. Hij draaide de airco aan en veegde met zijn hand langs zijn voorhoofd. ‘So hot in Bali.’ klaagde zelfs Agus. Zijn witte kleding gaf weg dat hij een gelovige Hindoe was, zijn gezicht was vriendelijk en hij gaf me het gevoel van een vader figuur. Dat later juist bleek te zijn.

We reden door Pedangbai, een klein vissersdorp dat je in tien minuten kan doorsteken wandelend. Maar Pedangbai is niet een arm vissersdorpje zonder voorzieningen, het voedt zich op het geld van toeristen. Overal zag ik grote reclameborden staan met ‘FAST BOAT TO THE GILI ISLANDS!’. Je hebt Gili Trawagan, ookwel Gili Ti genoemd, deze is het grootst en is het party eiland van de drie. Daarnaast heb je Gili Air en Gili Meno. Beide zijn klein, prachtig en perfect om in de buurt te snorkelen. Maar gek genoeg werd mijn aandacht alleen getrokken naar het veel grotere eiland, één die amper op de reclame borden werd vermeldt: Lombok. Lombok is nog weinig door toeristen overrompeld, deerentegen stikken de Gili’s (voornamelijk Gili Ti) van de buitenlanders, hordes ervan, en geen locals te bekennen. Ik besloot het party eiland, samen met alle andere gili’s, over te slaan. Ik die nee zeg tegen een feestje? Ik die een feestelijk tropisch eiland links laat liggen?! Ja, dingen lopen anders dan je verwacht. Ik wou me onder de locals bevinden, daar voelde ik me het meeste thuis, gekker dan dit moest het niet worden.

Het busjes reed Pedangbai uit en een enorme heuvel op, je hoorde het voertuig protesteren terwijl het met al zijn kracht de top probeerde te bereiken. Ik zag het bordje met van Mimba’s homestay al, we waren dichtbij. 

P8150023

Het bergweggetje kronkelde mooi langs de wilde tropisch natuur. Eindelijk, dacht ik, weer een fijne plek dat op Bali lijkt, eindelijk weg uit dat gekke Ubud.

We reden een oprit op, de grijze kiezelstenen schuurden langs elkaar en maakten het geluid alsof we over sneeuw reden dat werd ingedrukt door het gewicht van de bus. Maar één stap buiten de auto en je weet dat sneeuw niet mogelijk zou zijn in dit klimaat! Een fel blauw zwembad verscheen in de tuin van de homestay. O mijn god, wat had ik veel zin om te zwemmen zeg! De geur van chloor was één van de eerste bekende geuren die ik tegen kwam op mijn reis, heerlijk. Het doet me denken aan vroeger, mijn moeder nam me heel soms mee naar het zwembad de Waterreus, en later ook soms met partijtjes, het was één van mijn lievelings bestemmingen (samen met het strand en … die speeltuin binnen met al die plastic buizen in vele kleuren? Ik kom even niet op de naam. En vast nog wel meer plekken waar ik even niet op kom.) Mijn nieuwe lievelingsboomsoort dook ook op hier, het is een boom met gele bloemen die bijna nep lijken, en ze ruiken ook fantastisch. Ik draag ze altijd in mijn haar als ik ze vind.

P8150018

P8150017

P8150012

Maar geen moeder hier die voor me zorgt, en niet bij het zwembad de Waterreus dat mijn mama altijd zó ver vond om heen te rijden. Nu ben ik pas ver, aan bijna de andere kant van de wereld. Er gaat geen dag voorbij zonder daar aan te denken. Het landschap, het klimaat, de vegetatie, de taal en de mensen zijn zo ontzettend anders hier, je weet gewoon dat je ver weg bent van thuis. Het is vooral vreemd om te bedenken dat daar alles nog gewoon door gaat, mijn katten die eten, slapen, poepen en in de tuin spelen. Mijn ouders die koffie drinken in het zonnetje in de tuin, mijn vader die langs de bakker gaat, mijn moeder die tot laat in de ochtend nog in haar badjas in de tuin aan het werken is en mijn broer die gaat fietsen in de duinen. Mijn vrienden die werken of chillen. Allemaal wel zes uur eerder, maar aan de andere kant van de wereld, waardoor het zo onecht voelt. En ik zit in paradijs, ook bijna onbegrijpelijk.

De homestay was werkelijk wonderlijk. Ik had mijn eigen verdieping! Een keukentje, een slaapkamer, een grote badkamer, een uitzicht over de bergen. Zó mooi. Wel wat duurder dan de meeste, maar dan heb je ook wat. 

P8160126

P8160129

P8160131

P8160132

P8160133

P8160134

P8160135

P8160136

P8160137

Ik had voor de eerste keer zelfs een bureau!!

P8160139

P8160140

P8160143

P8160144

en Lisa's cadeautje;een reistoitlettas die je op kan hangen, kwam voor de zoveelstekeer erg goed te pas. Dankjewel Lies :) Ik nam voor het eerst een malariapil deze dag, omdat Lombok een malaria gebied is en je een dag vantevoren moet beginnen met de medicatie. Je moet daarna ook nog een week doorslikken trouwens. Ik wist niet zeker of ik volgende dag al naarLombok zou vertrekken of the day after tommorrow, maar ik was voornamelijk nieuwsgierig of ik bijwerkingen zou hebben. Ik heb Malarone, waar ik ook mijn zus voor moet bedanken, en dit is de goede malaria medicatie. En dat bleek, geen nare ongewenste effecten, helemaal geen verschil eigenlijk.Dus prefect!

Ik kreeg een gratis kop heerlijke thee (de eerste van de vele die nog zouden komen, mijn moeder had zich hier zeker op haar gemak gevoelt). Ik werd voorgesteld aan het hele gezin. Een klein meisje, een meisje van 16, een jongen van ik gok 24 en een groot borstige oma. Ze leefden met elkaar samen en sliepen zelfs in dezelfde kamer! De rest van het huis verhuurden ze om extra centjes te verdienen, of extra rupiah. De iets oudere jongen zei dat hij me best naar pedangbai wou brengen of naar een strand als ik dat wou, maar vriendelijk sloeg ik zijn aanbod af, aangezien het verste strand dat ik op de planning had maar 20 minuten lopen was. Daarnaast zie en ervaar je veel meer als je loopt, dus dat was mijn favoriete manier om van A naar B te gaan, over kleine afstanden dan, anders een scooter graag!

De wandeling naar White Sand Beach was een avontuur. Ik volgde een bergweggetje, geen idee of ik goed ging, maar ik vroeg de weg aan elke voorbij ganger, en ik heb het op deze manier zonder mislopingen gered. De weg werd ineens door een stenen muur ingelijst.

P8150035

P8150036

P8150037

Daarna ging er een trap heel veel naar beneden naar de waterkant, je moest oppassen dat je niet een klif af donderde. Na een bospad waarbij je tussen de takken en cactussen door de zee kon zien, en nog een gevaarlijk trap steil naar beneden van boomwortels, kwam ik op het mooiste strand dat ik tot nu toe had gezien. Veel mooier dan Jimbaran, veel kleiner en het fel witte zand maakte het echt bijzonder.

P8150046

P8150047

P8150048

P8150055

P8150057

Ik huurde een ligstoel waar ik uren heb gelegen, kijkend naar hoe de kinderen speelden en luisterend naar de golven die kapot sloegen tegen de zwarte rotsen. Hier merkte ik een aardwetenschappelijk fenomeen op, iets wat ik had moeten leren maar nog nooit echt begreep of gezien had. Verzilting, oftewel verzouting, van het land door de zee kan op twee manieren gebeuren. De eerste is logisch; als het zeewater het land binnenvloeit via de rivieren of door de porien van gesteenten. Maar de tweede vond ik nooit logisch; als golven tegen het land slaan en zich verplaatsen via de lucht. Natuurlijk kon ik me er wel iets bij voorstellen, maar dit sloeg alles. Gigantische golven verdwenen terwijl ze op de rotsen los barsten, een hard geluid kwam vrij en een grote donkere wolk met mini zoute druppels, als een soort verstuiving, vloog over het land het zette daar neer. Ik was na tien minuten al helemaal verzout, mijn haar ook, door alleen de verstuiving van zeewater! De Nederlands zee is bijna te rustg voor dit fenomeen, maar hier is het karakter van de oceaan veel wilder, luidruchtiger en betoverend. Eigenlijk, net als alles hier.

P8150067

P8150069

Ik speelde met de ART functie op mijn camera, een leuke eigenschap.

P8150077

hieronder is de stand DRAMATIC

P8150081

En dit is mijn favoriete instelling in ART, namelijk popart, het geeft de kleuren een hogere een intensiteit:

P8150079

Pas toen het donker begon te worden besloot ik terug te gaan. Net optijd kwam ik terug bij de homestay. Ik bleek niet de enige te zijn die daar verbleef, aan de rand van het zwembad zat een man van in de 30. Blank en redelijk blond, hij was op zijn mobiel bezig. ‘Good evening!’ Zei ik zo enthausiast als ik was, blij dat ik zo’n mooi strand ontdekt had. Maar deze jonge man hoefde ik niks te vertellen over Bali, hij was al lang aan het reizen in Bali en ook Lombok. Hij had een apart accent, ik dacht Frans, maar hij bleek Italiaans te zijn. Het was niet de eerste keer dat hij in deze homestay was, of in Pedangbai, deze plek was zijn meest favoriete, hij had hier al is gelogeerd voor meerdere MAANDEN. Kom ik aanzetten met mijn gewoonlijke twee nachten per hotel! Hij vertelde hoe hij toch elke dag nog nieuwe plekken kan ontdekken in de regio, voor mij leek dat bijna niet denkbaar. ‘Today I went to see a little local village, beautiful. Not far on the motorbike, I could tell you how to get there.’ Hoe mooi zijn aanbod ook klonk, ik had mijn zinnen al gezet op het uitpluizen van Pedangbai en de mooie stranden die zich naast het dorp bevinden. Hij zei dat ik groot gelijk had en dat ik dat eerst moest doen als ik maar weing tijd had. En dat had ik, Lombok stond ook nog op de agenda, en ik had maar twee nachtjes voor Mimba’s homestay geboekt.

Ik praatte verder met de italiaan, en trok mijn kleding uit. Niet schrikken, ik ging alleen zwemmen. En wat was het heeeerlijk! S’avonds in het donker, in een zwembad tussen de palmbomen in het maanlicht, praten over onze avonturen terwijl de insecten uit het tropische woud weer begonnen met een concert. Uren hebben we gepraat en een Bintang gedronken, een biertje in het zwembad in helemaal niet verkeerd moet ik zeggen! Dobberend vertelde ik hoe ik had leren motor rijden in de bergen, de tempels die ik gezien had, de mensen die ik ontmoet had. En hij vertelde hoe hij alleen rond reist voor jaren al, en ik zag hem bijna als een soort leer meester. Ervaren en geleerd, en zo respecteerde ik hem ook. Het klikte super tussen ons, ik heb van hem (alweer) met pijnafscheid moeten nemen twee dagen daarop. Maar hij zei dat hij vast later nog steeds in Pedangbai is te vinden als ik terug kom. Want ja ik ga zeker terug naar Bali, misschien ga ik er wel wonen later…

Foto’s

1 Reactie

  1. Tineke Kriek:
    7 september 2016
    Zucht... weer zo genoten van je goed beschreven belevenissen!