Day 17: 2nd day of Climbing Rinjani: Cruel Coldness, The Path of Death and Killer Views.

21 augustus 2016 - Rinjani, Indonesië

Ik was druk met de Mid-terms bezig, vandaar de kleine vertraging. Maar wel een goed genomen vertraging, want ze gingen allemaal super! 

Ik wou jullie ook even wijzen op de video’s die ik heb geupload. Ik ben verbaasd over hoe goed de kwaliteit is!! Filmen vanuit een rijdende auto is dus blijkbaar goed te doen met deze camera. Top apparaat! Maar laten we verder gaan…

Ik was uiteindelijk in de nare houding bibberend inslaap gevallen, maar toen gebeurde wat geks. Ik werd regelmatig wakker, met het gevoel dat ik me om moest draaien. De grond was zo plat, zo pijnlijk, dat ik bewust moest zijn als ik me om wou draaien! Elke keer dat ik wakker werd, overviel de kou me weer, en mijn schouders en heupen, waar ik voornamelijk de grond mee raakte, voelden elke keer wat beurser, blauwer en gevoeliger. Ik wou zo graag wat uitrusten, maar de nacht bleek ook een hel te zijn, ik ging maar mijn bed uit. Eindelijk was het stil genoeg dat ik durfde te plassen, want nee dat was nog niet gelukt, zelfs niet na de Bintang. Ik hoefde dan misschien niet bang te zijn dat de vulkaan ging exploderen, maar mijn blaas wel!

Ik kon weer amper opstaan, mijn benen voelden zo hard aan als de stenen waar ze op lagen. Steenkamp, letterlijk, godver de godver. Ik wist mezelf uit de tent te krijgen, en toen ik buiten stond was het echt vreselijk koud, maar de sterrenhemel was nog mooier dan eerder op de avond. Ik keek om me heen, geen bosjes, alleen twee diepe afgronden. Ik vond na even waggelen, een zeil dat was gewikkeld om vier stokken die in de grond staken, het maakte een soort kubus. “Het zou toch niet een toilet zijn hè?” ik schoof het zeil opzij en rook gelijk een poeplucht. Het was een gat in de grond, waar mensen hun behoefte in hadden gedaan, maar ik was erg blij met dit poephol!  Zo kon je tenminste zeker weten dat niemand je bekeek als je aan het plassen was. Overdag kon ik daar dan ook “normaal” naar het toilet. Drie kilo lichter met een breed bek kikker lach kwam ik terug bij mijn kleine stenen kamp.  Ik ging weer liggen en hoorde Kathie in haar tent scheet geluiden maken, maar ik denk dat het een gekke manier van snurken was, want ze deed het de hele nacht door in een ritme. Haar lukte het slapen tenminste wel…

Na de paar uur “rust” stonden we weer “fris” naast onze tentjes. Het was 2 uur s’nachts, en voor het eerst had ik last van een jetlag. Ik had een borstel meegenomen, maar mijn haar was niet door te kammen door het dikke pak stof dat erin was opgedroogd met zweet. Overal om ons heen hoorden we gehoest, van het stof dat we hadden ingeademd, en vast ook van de lage weerstand tegen ziektekiemen na de zware beklimming en koude omgeving. We mochten niks zwaars eten, want onze lichamen zouden het niet kunnen verteren door de zware lichamelijke inspanning.  Ik wou de top wel heel graag zien, daarvoor was ik gekomen, maar ik had niet verwacht dat ik in deze staat zou zijn als ik het laatste, zwaarste deel ging beklimmen! Zelfs mijn ogen brandde van mijn lenzen die nog waterstofperoxide op zich hadden, omdat de reactie in het lenzenbakje niet goedwas verlopen. Ze moeten 6 uur in de vloeistof staan en dan is het normaal oké om ze in te doen, maar hier was de druk anders, de temperatuur en misschien had ik ze te kort erin zitten. Maar dat kon er ook nog wel bij!

Ik deelde gesuikerde crackers met Ivi, we keken elkaar aan en dachten hetzelfde: “O nee hè, ook dit nog. Zware lichamelijke inspanning, ik moet ontspanning!” maar dan dacht ze het in het Duits natuurlijk. Ik deed mijn bergschoenen aan en schreeuwde het uit van de pijn, die blaar was echt té pijnlijk om mee te lopen, hij was direct weer open. Ik knutselde met sporters tape en blaarpleisters een mooi beschermend laagje op mijn hiel, dat is beter! Maar alsnog, deed het zeer, net als de rest van mijn lichaam. Ik nam paracetamol om weer aan het lopen te kunnen beginnen.

Met onze zaklampen startte we met lopen, over de donkere bergrug omhoog. Een hele rij aan tentjes passeerden we, en vele mensen gingen nu lopen, er was een hele stoet van hikers. Ik was verbaasd dat Kathie mee ging, maar ze wou vast niet de top missen na die vreselijke toch omhoog! Ze zag er nog steeds bleek uit, en zelfs gesuikerde crackers kon ze niet naar binnen krijgen. De arme meid had het nog wel even wat zwaarder dan ik…

Hoe hoger we kwamen hoe kouder het werd, volgens mij wordt het zo’n 0.6 graden kouder per 100 m omhoog, maar dat kan natuurlijk verschillen per regio. Het komt omdat de druk afneemt hoger in de atmosfeer, dus de lucht zet uit. De warmte wordt dan over een groter oppervlak verdeelt, en de temperatuur gaat dan dus omlaag. Geinig hè? Of vinden jullie dat niet interessant? Ik hou mijn fun facts wel op een beperkt niveau voor het geval dat ;). Het was dus erg koud op de donkere bergrug, verlicht door de maan en onze zaklampjes. Je zag de groepen voor je als een gloeiworm de berg op kruipen, door de lange zigzaggende rits van zaklampjes. Het lopen begon vrij makkelijk, maar toen kwam het stuk waar ik al eerder van gehoord had. Het beruchte pad des doods. Nee oké zo heet het niet, maar het is bekend als het pad dat het zwaarst is. De bodem bestaat uit los, fijn vulkanisch puin en as, waar je voeten in wegzakken als verse sneeuw. Dit was op een rechte weg al vervelend om overheen te lopen, maar toen het ineens stijl omhoog ging was het amper te doen! Slalommend ging het pad verder omhoog, steil de vulkaan wand op, tussen rotsen en bomen. Het was alsof je door een enorme laag zand steil een duin oploopt, maar dan vele malen zwaarder en gevaarlijker. Elke keer dat je met moeite drie stappen omhoog deed, gleed je er weer twee terug. Ook moest je oppassen dat je niet je evenwicht verloor met zo’n onstabiele ondergrond. De rotsen waar je soms over, tussen en langs moest klimmen maakten het ook allemaal wat gevaarlijker. Als je viel, kon je pijnlijk op een steen klappen en makkelijk wat breken. Maar op sommige plekken maakten de rotsen juist een verhard oppervlak waar je even normaal overheen kon lopen, zonder weer terug te zakken bij elke stap.

Stof was nu echt in een hele ernstige hoeveelheid in de lucht. Al het as waar we onszelf door heen sleurden, maakten stofwolken voor de mensen acht je achter je. Je voeten zaten ook op mond hoogte voor de persoon achter je, dus dit was een zwaar verstikkende toch omhoog. Maar dit keer was ik voorbereid! Ik had mijn groene Bali doek om mijn mond gewikkeld als een bandiet. Boven de sjaal staken mijn knal rode, vastberaden ogen die gefocust naar de vulkaantop keken. “Ik ga die berg is even laten zien dat ik niet makkelijk te breken ben!” Dacht ik. “I am going to kill that f##king mountain!” Ik was helemaal vies, mijn lange witte zebra broek was bruin, mijn groene hemd was bruin, mijn rode vest was … nouja, nog schoon omdat ik die nu voor het eerst aan had.  Mijn haar stond opgeploft door de dikke laag stof en ik stonk naar oud zweet. Hee! Er was geen douche hè, ik had weinig opties. Maar hier op de berg draait het niet om uiterlijk, maar om overleving! Mijn kleinste zorg was die vieze kleding, de grootste zorg was deze beklimming weten te redden, en dan wel tot de top.

We liepen puffend in het donker als een lange rij achter elkaar aan de vulkaan op, stapje voor stapje, en weer een paar stapjes terug. We ging zo langzaam allemaal, we hadden het zo zwaar. Het ergste was om de zaklampen zo hoog op de berg nog voor me uit te zien steeds, en elke keer eraan herinnerd te worden dat je er nog lang niet bent! Uren puffen, zweten, bibberen. De wind was ijskoud, alsof Lombok in de paar uur dat we “sliepen” naar de polen gedreven was. Ik had geen handschoenen mee, en met mijn kleine koude handjes was dat echt een pijnlijk iets om te missen. Het zweetbandje om mijn pols bleek gelukkig aardig te helpen tegen de kou toen ik het over mijn vingers trok. Goede tip dus, neem zweet bandjes mee als je een hoge berg gaat beklimmen, die zijn multifunctioneel!

Kathy was ver achter me, waarschijnlijk omgekeerd, en Bart samen met de tienergids waren ver voor me. Karin en Ivi haalde ik soms weer in, en dan haalde zij mij weer in. En wat klaagden we, wat verlangden we naar een auto en een verhard pad, wat een zwaar rot pad. Het pad des doods was inderdaad een juiste omschrijving. Ik wou dat ik mijn mobiel had, zodat ik de hardste metal kon luisteren die ik erop had staan, dat had me vast meer energie gegeven!

Langs het pad lagen mensen soms te rusten en op te warmen, beschut achter een rots. Ze leken wel dood. Ik wou er heel graag bij gaan liggen, maar ik wou de zonsopgang op de top niet missen. Ik heb mijn lichaam tot het uiterste geduwd op deze weg. Ik nam meer paracetamol tegen de pijn, zette mijn tanden op elkaar en waggelde verder. “Ik ben er bijna” dacht ik steeds, en dan kwam ik weer hoger op de berg en zag ik dat het nog veel verder was.

Eindelijk was ik op de krater rand, nog niet bij de top, maar wel uit het bos. Dit pad op de krater rand, was soms heel smal en ik belichtte het met mijn zaklamp, ik durfde niet naar de zijkanten te kijken, aangezien ik het gevoel had dat daar de afgrond zou zijn. Het was te donker om nog echt wat van het landschap te zien, behalve de hikers met zaklampen tot honderden meters voor me dan. Goed dat ik niet wist waar ik langs liep… op de weg terug ging ik het nog zien.

Ik kon niet meer! Mijn lichaam was op, klaar, en nu ook nog eens aan het onderkoelen! Ik was zo ontzettend hoog, de kou was niet te harden. Bibberend liep ik over de donkere kraterand, waar de ijskoude wind me aanviel. Hijgend zoog ik door de natte groene Bali doek die het stof goed tegen hield, maar ook de zuurstof. Radeloos en hopeloos staarde ik naar de donkere top van  berg, die zo dichtbij leek, maar niet dichterbij kwam. Ik had me het liefst laten vallen, dan was ik tenminste uit de pijn verlost, weg van de kou, stof en vermoeidheid die ik nu écht niet meer aankon. “Waar de f##k ben ik aan begonnen? Heb ik hier 186 euro voor betaald? Om gemarteld te worden? Om dood te gaan na de meest uitputtende dag van mijn leven?” Ik kon wel janken, dat het nu ook nog vroor, was de druppel die de emmer deed overlopen.

Maar de zon kwam als geroepen, de berg lichtte langzaam op en kon ik de punt in bijna een rechte lijn voor me uit zien steken. Daar was het doel! De finishlijn, zie je wel, deze berg is niet oneindig! De zon voelde een beetje warm aan op mijn bevroren handen, nieuwe warmte, nieuwe energie, nieuwe kansen.

P8200346

P8200355

Daar ging ik dan! Met mijn rooddoorlopen ogen als een havik gefixeerd op de vulkaan top! Stap stap, terug, stap stap, terug. Hoest hoest puf, stap stap terug.  Stilstaan, even bijkomen, en weer opnieuw. Tot dat ik stil moest blijven staan om even het uizicht vast te leggen…

P8200354

Ik heb een filmpje van de zonsopgang die ik toen zag (Rinjani Almost At the Top), ik was toen bijna op de top. Het was zo verschrikkelijk absurd fantastisch gestoord MOOI! Nog mooier dan de hemel waar ik gister in belandt was. Eerst viel mij Lombok zelf op, je kon het eiland zien tot en met de zee. Je kon de hele kustrand van het eiland zien als een cirkel om de vulkaan! Lombok was ineens een klein eilandje vanaf deze machtige berg. (zie lavastromen landschap hieronder! daar hadden we doorheen geklommen op en neer de gleuven in)

 P8200360

P8200369

 Maar toen draaide ik me om naar de vulkaan zelf… het zwarte gat was verandert in een enorme krater met bossen, meren en een zeer actief rokende vulkaan in het midden! Een stratovulkaan! Mijn andere lievelingsvulkaan!

P8200351

P8200356

P8200347

P8200363

P8200367

Pijn maakte plaats voor vreugde, met nog steeds wel een beetje pijn natuurlijk, ik moet wel eerlijk blijven. Maar dit onvoorstelbare landschap werkte echt als een betere pijnstiller dan de paracetamol in mijn buik, het voelde alsof ik op een andere wonderlijke planeet was, in een Sci-fi film. Zo’n waanzinnig landschap kon bijna niet echt zijn, ik was met stomheid geslagen.En zelf de Gili Islands waren goed zichtbaar vanaf deze hoogte.

P8200364

P8200362  

Je ziet de hoogste vulkaan van Bali ook op de foto, of eigenlijk, zijn schaduw, namelijk de donkere driehoek die je zit uitstijgen boven de krater (foto hierboven). Dat is de Gunung Agung (3031 m), een iets kleiner vulkaan maar alsnog een knoepert. Gunung staat voor berg, Agung voor groots. Op Bali was me die wel opgevallen, dat was de berg die ik zag op weg naar Pedang Bai bedenk ik me nu! Een pracht vulkaan is dat, ik vond de structuur al zo apart voor een berg, haha.

P8200366

Na de fotosessie liep ik verder, de afstand die klein leek tot de top, misschien zo’n 100 meter, kostte me toch nog meer dan een uur om te overbruggen. Ik kwam onderweg nog Karin en Ivi tegen. Bart en geeltje waarin al op de top toen ik daar aankwam. WANT JA ik had hem beklommen de Gunung Rinjani, van maar liefst 3726 meter hoog!!! De een na hoogste vulkaan van Indonesië. Ik had geen energie om te juichen, of te springen. Ik heb geen foto meer gemaakt vanaf de top, omdat het uitzicht hetzelfde was als eerder. Wel jammer dat we niet een groepsfoto hebben gemaakt, maar we zagen er écht vreselijk uit. En kleine de top stond vol met mensen, waardoor alle goeie selfie spotten al bezet waren.

We heb ik de waanzinnige rotsformaties rond de top gefotografeerd, spectaculair.

P8200379

P8200376

P8200373 

 P8200375

P8200382

P8200383

P8200400

Op de weg terug zag ik de smalle randjes waar ik over had gelopen in het donker, met de kloven ernaast! Wat een super gevaarlijk pad was het, dit zou echt niet toegestaan zijn in een Europees land, dan waren er sowieso hekjes of bordjes bij geplaatst. Maar ik moet wel eerlijk zijn, met de hekjes had de berg er een stuk minder “natuurlijk” uitgezien, ze hadden de omgeving wel deels in zijn schoonheid verpest. Maar dit kon levens kosten!

P8200371

P8200374

P8200370

Ik en Karin rustte even uit op de kraterrand, en keken naar de mensen die voorbij slenterden de berg af (je ziet de broek van Karin op de foto boven). Een paar liepen wat te snel en gleden soms uit, steeds bijna de krater in! Een jonge man rende zelfs de berg af, en het scheelde echt een haartje of hij viel zo het gat in! Ik en Karin zaten er vol angst naar te kijken, op onze nagels bijtend, en gilden telkens als iemand bijna viel.

Een vrouw van in de 30 in een oranje trui waggelde ook langs de diepe kloof, het puin waar ze op stond werd onstevig en ze gleed uit met haar voet waardoor ze haar evenwicht verloor. Precies op het moment dat het bij de anderen net goed ging, ging het bij haar mis. Ze wankelde richting de afgrond en viel in het gat. Ze verdween plots uit ons zicht en Karin en ik stonden gillend op. “Help!” schreeuwden we, “A woman fell from the cliff!” Voor ik de plek had bereikt waar ze was gevallen, kwamen al Indonesische jongemannen aanrennen. Ze had zich vastgegrepen aan loszittend puin aan de wand, met elke poging dat ze omhoog wou klimmen zakte ze verder in de kloof. Het was vreselijk om haar doodsangst te zien. Het gevaarlijkste was, dat ze nog wat dieper zou glijden. Het was dan namelijk te steil om nog naar boven te kunnen, ze zou van een gigantische hoogte ter pletter vallen op de stenen onderaan de krater. Of ze zou onder het puin worden bedolven, als drijfzand erin verdwijnen, als ze nog een paar foute bewegingen zou maken. Een man lag op zijn buik over de rand en stak zijn hand naar haar uit, ze kon er niet bij. In haar poging om de hand te bereiken, schoof ze nog verder weg de diepte in. Ik en Karin wouden bijna de andere kant op kijken, het was te erg om aan te zien! Die vrouw gaat écht bijna dood, zonder grappen, ze is in ernstig levensgevaar. Het leek een gedoemd einde, totdat twee mannen haar achterna sprongen de rand af! Ze werd aan beide armen door de mannen vastgepakt, en de mannen werden weer door anderen vastgepakt. En zo als een soort menselijke ketting, werd ze uit de levensbedreigende situatie getrokken. Nu hadden we wel energie om te juichen, iedereen was stamp vol gespoten met adrenaline. De vrouw trilde zo erg dat ze niet op haar benen kon staan. Ze wist dondersgoed dat ze de dood op een nippertje had ontsprongen. Ze bloedde verschrikkelijk, de huid van haar vingers was zo goed als verdwenen en haar armen hadden diepe sneeën van de scherpe rotsen die ze in haar doodsangst had vastgegrepen. EHBO dozen kwamen tevoorschijn, ze werd door meerdere locals geholpen om het bloeden te stelpen, wonden schoon te maken en werd toen ingewikkelt in verband. Ik en Karin zaten er nog steeds met open mond bij te kijken. “Holy shit” zei ik. “Ja… zeg dat wel.” zei Karin.

Geen leuke ervaring nee, dood en dood eng om zoiets mee te maken, om zoiets te zien is al vreselijk. Moet je na gaan hoe getraumatiseerd die vrouw moet zijn? Die is nu vast bang voor hoogtes en zal geen berg meer beklimmen. Ik voel me rot dat ik niks deed, en er bij stond te kijken als toeschouwer, maar ik was vast mijn dood tegemoet gegaan als ik wel de vrouw achterna gesprongen was. Misschien wel goed dat ik de moed niet had.

P8200384

P8200390

Even wat vrolijks weer, op de weg terug zag ik aapjes! Ja ja, dezelfde als van de Monkey Murders, in de vochtige bergen van Bali. Maar dit was een andere berg, een andere populatie en een ander eiland. Bij deze Lombokse familie waren er toch een paar stoute aapjes! God! Je had ze moeten zien. Ze liepen je achterna als kleine harige stalkertjes. Ze wouden je eten natuurlijk, je moest zeker niet wat eten in je tas verstoppen als ze het zagen, dat volgden ze je als een groep hooligans tot je tent.

Ik had de oudere vrouw die onderzoek naar de aapjes deed niet meer gezien op de top, ze had het vast niet gehaald. Maar ik had het raadsel wel opgelost. Waarom de aapjes veel hoger leven dan normaal? Omdat de hikers kamperen hoog op de berg, en die zorgen voor een erg goede en smakelijke voedselbron! Koud hebben ze het wel, maar voor wat restjes rijst met curry hebben ze het er graag voor over.

 P8200404 (2)

P8200386

De weg naar het stenen kamp ging heel erg veel makkelijker, je was slechts in een uurtje terug. Het was ook een kleine afstand, maar het losse puin maakte de beklimming gewoon aanzienlijk lastig. Terug kon je glijdend doen, het was echt te vergelijken met een dik pak sneeuw. Omhoog in een halve meter sneeuw de berg op? Amper te doen. Omlaag? Eitje. Ookal moest je nog wel oppassen dat je niet uitgleed op een rots natuurlijk. Ik kwam nog een jongen tegen die mank liep omdat hij was gevallen op een kei harde steen. Die heeft vast veel moeite gehad met de afdaling helemaal terug. De tenten waren te zien vanaf de top! Nu pas kon ik duidelijk zien dat we kampeerden op een bergrug, en geen kraterrand. En ik kon nu pas zien wat een afstand we in twee dagen hadden afgelegd. Het ziet er makkelijker te beklimmen uit op de foto dan dat het werkelijk is, er was geen verhard pad te vinden in dit ruige landschap.   

P8200387

Naamloos

P8200388

P8200392

P8200393

Terwijl de zon hoger in de hemel kwam, werd het landschap steeds lichter en duidelijker. Met de minuut werd de omgeving mooier, nu was het pas echt goed te zien wat Mount Rinjani National Park precies inhield. 

P8200394

Sorry toch weer even wat fun facts, je mag ze overslaan. De gigantische krater die je op de foto’s ziet, dat was ooit een magma kamer van de Samalas, een Caldera vulkaan. Toen hij explodeerde in 1257, stortte het dak in elkaar en is al het magma eruit gelopen. Duizenden Lombokkers kwamen om en de stad Pamatan is bedolven onder de vulkaanstromen. Het heeft waarschijnlijk tot grote klimaatveranderingen geleidt en sporen achter gelaten op de noord- en zuidpool. De aswolk werd zo'n 34 - 52 kilometer de lucht in gespoten, en behoort tot 1 van de 5 heftigste vulkaan uitbarstingen in de afgelopen 7000 jaar.  

Wat je ziet zijn de overblijfselen van een zeer gevaarlijke vulkaan, waarvan je blij moet zijn dat die zijn tijd al heeft gehad. Maar de bron van opwellend magma zit nog steeds onder Lombok, dat kan je zien aan de kleine vulkaan. Ik zeg klein, omdat hij er erg klein uitzag vanaf de kraterrand. Maar als je goed kijkt, en de stratovulkaan met de bomen vergelijkt, is dit alsnog een aanzienlijke vulkaan! Hij heet Gunung Baru, hij is onstaan door uitbarstingen in 1994, dus hij is twee jaar ouder dan ik! En het kratermeer heet Segara Anak, wat betekent "kind van de zee". Strato’s zijn ook gevaarlijk, erg explosief omdat ze onder hoge druk staan.

P8200405

Ik vind nu op internet dat 5 weken nadat ik hier was geweest,  op 27 september 2016, meer dan 1000 toeristen van Lombok zijn geëvacueerd omdat deze vulkaan weer 2 kilometer as in de lucht schoot. Zo gek was het idee van een uitbarsting dus niet, hij stond inderdaad op springen.  

 P8200406

P8200407

P8200408

P8200410

We waren terug bij ons kamp, we kregen eindelijk ontbijt, pannenkoekjes met fruit weer, ze smaakten na alle inspanning echt hemels. De zon stond inmiddels weer hoog in lucht, de hitte kwam weer terwijl we aan het eten waren, alsof je koorts had! Stervenskoud en daarna weer bloedheet, maar dit was niet mijn lichaam die dit veroorzaakte, maar het bergklimaat op deze grote hoogte. Verzadigd met warme pannekoekjes in mijn buik, viel ik in foetus houding in slaap in mijn tent. Deze kookte inmiddels, maar dat bleek “fijner” te zijn dan de vrieskast. “Ik heb hem beklommen..,” dacht ik terwijl de stemmen van Karin en Bart langzaam zachter werden. “Het is me gelukt…” en toen sliep ik. Ik kon nog een erg plakkerig half uurtje bij slapen.

Het plan was om de krater in te gaan en in de meren te zwemmen. Het zou uren afdalen zijn en nog meer uren weer de berg op terug naar het kamp. Niemand had hier puf voor. Hoe graag we ook frisse duik wouden nemen in een meer, dat konden we alleen doen als het meer op kruipafstand was. En zelfs kruipen zou te veel moeite zijn. We besloten te blijven rusten bij de tenten, de reisgids vond dat een prima idee. We hadden een zeil in de schaduw gelegd en zaten te kletsen over van alles. “Ik ben morige jarug.” Zei Bart. “Zo ja pipo, en dan ben je echt een ouwe lul joh.” Zei Karin lachend. “Hoe oud wordt je dan Bart?” Vroeg ik, ik dacht aan 22 terwijl ik hem van top tot teen bekeek. “Ja, dertig!” Zei hij terwijl hij even verbaasd keek als ik, alsof hij ook had verwacht dat hij veel jonger was. Bart en Karin waren al 15 jaar samen, iets wat ik moeilijk te geloven vond, maar echt waar was. Ze waren nog jonge tieners toen ze elkaar ontmoette, het is van beide hun eerste relatie, en ze pasten onlosmakelijk bij elkaar. Een zeldzaam stelletje, die ik liever begon te vinden naarmate we praatte. Karin is een kapster, ze heeft haar eigen kapsalon thuis. Gewoon een schuurtje waar vaste klanten komen, en het loopt goed. Bart had ook een eigen zaak, iets met sport, ik weet helaas niet precies meer wat! Maar dat liep ook goed in iedergeval, vandaar een welverdiende vakantie met zijn tweetjes.  De jongens kwamen aanlopen met spaghetti op zijn lomboks, wat betekend met bonen, kroepoek en een ei erbij. Het was geen slechte toevoeging! Maar dat kon natuurlijk ook niet anders, deze jonge mannen zijn top cheffs, zelfs met hun kleine gas tankje op de punt van een berg. Kathie lag weer scheetgeluidjes te maken, ze had de top niet gezien maar tenminste wel wat rust gepakt. Belangrijk voor de volgende opgave, dat is de afdaling van de berg.

Vandaag al? Terwijl we s’nachts die top hadden beklommen. Ja, volgens de gids kwam dat het beste uit. Ik wou ook wel graag terug, nog een nacht slapen op dezelfde stenen zou me van de berg af laten springen. Maar wat bleek, is dat we niet de hele tocht terug konden doen in een dag, het nam blijkbaar heel veel tijd in. Dat had ik niet aan zien komen, dat de weg naar de voet van de berg ook weer een lange zware tocht zou worden. Maar dat werd het zeker…

Alles was weer ingepakt en we gingen weg, het was denk ik 12 uur s’middags maar het voelde veel later omdat we 10 uur geleden waren opgestaan. We begonnen met de afdaling,  Kathie kreeg gelijk wat kleur terug in haar gezicht toen ze hoorde dat we terug gingen, en als een speer liep ze voorop nu, die wou echt geen seconde langer op deze berg zijn.

Ik kon amper meer lopen, de spieren in mijn voeten deden zoveel zeer dat ik ze niet op kon tillen. Gelukkig hoefde dat bijna niet met de weg naar beneden, maar makkelijk was het niet. De stoffige rotsen van het pad waren spek glad. Een steil stenen pad opklimmen gaat gemakkelijker dan ervan afdalen, je valt gemakkelijk achteruit. We moesten stapje voor stapje lopen, in een gehurkte houding om ons evenwicht te bewaren. We gingen nog langzamer dan op de heenweg, dit ging inderdaad twee dagen duren…

We kwamen veel mensen tegen op de terug weg die bezig waren met de weg naar boven. Minder dan een dag geleden had ik in hun schoenen gestaan en me zo rot gevoelt.  Ik wou ze helpen, en ik heb daarom iedereen op de weg naar beneden aangemoedigd. Voornamelijk omdat ik dat echt nodig had toen ik de vreselijke beklimming deed, en niemand had dat gedaan. Ik riep meerdere dingen, zoals: “You are almost there! And it is so beautiful, it is the best view you will ever see in your whole life! I know you feel like crying right now, but you have to die a few times to get to heaven. And believe me it is on the top of that hill!  They even have ice cold Bintang on the top!” Die laatste zin deed het erg goed bij alle mannen, hun boze verdrietige gezicht kreeg ineens weer een lach en er kwam een glinstering in hun ogen. “BINTANG!” schreeuwden ze met  nieuwe energie om door te klimmen. Veel groepjes bleven stilstaan toen ik vertelde over hoe fantastisch de top was, ze wouden alles weten! ik raakte daardoor zelfs achter op de groep. Karin en Bart zeiden nog dat ze het geweldig vonden hoe makkelijk ik met mensen kon babbelen, voordat ze uit mijn zicht verdwenen. Het was ontzettend leuk om mensen op te vrolijken, ik bleek er heel goed in te zijn. Er waren slechts een paar hikers die al aan het huilen waren en voor wie ik niks meer kon betekenen. Zelfs de Bintang zin werkte niet, ze keken me aan met een gezicht die zei: “I don’t f##king care anymore, I hate everything right now and you cannot change my f##king mind.” Maar dat was slechts een enkeling.

Ik was door al het gepraat met de andere groepen zo ver achterop geraakt dat ik nu weer Ivi tegen kwam hand in hand met de tienergids! “What? Ivi! Why are you so far behind from the rest? Are you oké? You look even dirtier than before.” Ze moest lachen maar echt grappig vond ze het niet. “My shoes…” zei ze terwijl ze teleurgesteld naar haar gympen keek, “My shoes are too flat, they don’t have any grip anymore. With every step I almost fall on my butt. I am super scared.” Ivi leunde veel op geeltje, ze had zijn hand vast als steun. Hij vond het allemaal eigenlijk wel grappig, hij kon de stoere jongen uithangen die haar als een held door het gebergte begeleidde. Het was een grappig gezicht, aangezien de Lombokse jongen meer dan een kop kleiner was dan Ivi. Om de vijf minuten vroeg hij : “Ivi? Are you OK?” en zij antwoordde elke keer dat alles goed was. Dan stapte ik weer van een gevaarlijke rots af (zonder hulp van de gids  natuurlijk, ik wil altijd alles zelf doen) en dan vroeg hij weer “Maria? Are you OK?” Met zijn lieve bezorgde stem. Ja, hij was wel echt een lieve reisgids. Ivi en geeltje liepen veel langzamer dan ik, maar ik besloot met hun tempo mee te lopen, wel zo gezellig.

Ik was nieuwsgierig naar de jonge gids, ik vroeg wat hij van dit werk vond. Hij zei: “I hate going up the mountain, most of all because I have to carry 6 bottles of water for the tourists and that is very heavy. And sometimes the people for who I carry the water, treat me with no respect, they hate climbing the mountain and become angry at me.” Ik zag aan zijn gezicht dat hij terug moest denken aan vervelende groepen die hij eerder had gehad. “So they take it out on you? That is horrible, especially if you still have to carry there stuff and make their food.” Zei ik, hij knikte. “ But you know, when that happens again, try to stand in their shoes. They are not used to this climate, or climbing so long, and are just tired, they feel that they have been ripped off and see you as the one that is responsible. But it is not you who dragged them into this, you just lead them on the mountain, just say that next time.” Hij keek me aan alsof hij me begreep. “So how long have you done this? Does it pay well?” Vroeg ik terwijl we bleven lopen naar beneden. Ivi gilde af en toe tussendoor, toen weer een voet onverwachts naar voren schoof. “Since I was little, nine I think, I just carried the supplies up and down the mountain. I learned English because I was with tourists so much, and when I spoke it well enough, I  became a guide. Now I earn a lot more than the others, I want to buy a motor when I have enough money.” Terwijl hij het vertelde zagen we een klein kindje de berg oplopen met een berg spullen groter dan hij zelf op zijn kleine schoudertjes. Hij lachte naar ons met zijn bezwete schattige hoofdje, de tienergids met het gele (hele vieze en stinkende) sport shirt liep naar het jongentje toe en gaf hem een vriendelijk klopje op zijn rug. Hij zei blij iets in het Indonesisch tegen hem. “Are you wishing him luck?” Vroeg ik, “Yes,” zei hij “It is his first time, he is doing well.” Ik vond het mooi om te zien dat hij ook graag mensen aanmoedigde met de beklimming, alleen hij dan zijn eigen volk, en ik eigenlijk vooral de toeristen. Het jongetje was zo klein, zo klein als mijn oppaskindje ooit was, acht gok ik, het is altijd lastig te zien aan een buitenlander (alle leeftijden in mijn reisverhalen moet je dus zien als een ruime schatting, soms zat ik er vors naast, maar dat zal ik erbij zeggen dan).

Gek dat er echt een wereld van verschil is tussen de kinderen hier en thuis, ik moest de kleine koters van mijn oppasgezin verwennen en verzorgen. Ik moest hun drankjes maken en serveren, eten koken, vermaken met spelletjes en instoppen. Hier is het omgekeerde wereld. De kinderen moeten hier de ouderen verwennen en verzorgen, en vaak ook nog hun jongere broertjes en zusjes. De kleine koters zijn snel niet zo klein meer, ze krijgen al vroeg veel verantwoordelijkheid en moeten al op ernstig jonge leeftijd werken. Mensen nemen hier kinderen zodat de kinderen later voor hun kunnen zorgen. Ze hebben hier geen bejaardentehuis of hulpverlening, het is de taak van de kinderen, punt uit. Kinderarbeid is hier de normaalste zaak van de wereld, en het is ook wel begrijpelijk als je de onderliggende redenen weet. Ouders zijn soms te arm om school te kunnen betalen, ze moeten kiezen tussen genoeg voedsel voor hun kleintjes of ze naar school kunnen sturen, dan is de keuze snel gemaakt. Als ze dan ook nog eens geld verdienen is dat al helemaal goed voor het gezin. “So you didn’t go to high school?” Hij schudde zijn hoofd.

Ik kon het me moeilijk voorstellen, geen middelbare school… geen opleiding überhaupt! Leren is mijn leven nu, al jaren lang, maar hij heeft die stap gewoon overgeslagen. Werken om geld te kunnen geven aan mijn ouders, dat is nog moeilijker te begrijpen, dat is pas echt de rollen omgedraaid. Ik had deze reis nooit kunnen maken zonder de financiële steun van mijn ouders, ik had niet op mezelf kunnen wonen, of kunnen studeren! Als ik hier was geboren had ik dat allemaal niet kunnen doen… wat een gek idee, ik kan niet vaak genoeg denken hoe blij ik ben met wat ik heb. Maar ik vind het verdomd oneerlijk.

Na een paar uur lopen in de gehurkte houding, deden mijn knieën steeds meer pijn.  Mijn gewicht stond natuurlijk continue op mijn knieën die daardoor zwaar belast werden. Ik wist niet dat naar beneden lopen zoveel erger zou zijn voor die gewrichten dan naar boven, maar god ik heb het geweten. Ik moest af en toe even zitten, en als ik weer opstond deed het in het begin echt vreselijk pijn, en daarna kwamen ze wat “losser” en kon lopen met gekreun in plaats van gescheld. Het voordeel was dat de pijn in mijn knieën zoveel erger was dat ik mijn blaren niet meer voelde. Ja altijd aan de positieve kant blijven kijken toch? Maar ik had het wel lastig met vrolijk blijven nog, mijn paracetamol was op, terwijl nu de pijn het ergst was. “Maria? You OK?” Vroeg geeltje weer, “Yes…No… not really, just my knees are killing me.” Hij zei dat veel mensen daar last van krijgen bij de afdaling, ik was dus niet de enige.

Voet optillen met armen om een stapje vooruit te doen, pijnscheut, tanden op elkaar, en weer opnieuw. Ik dacht steeds dat ik er niet veel erger aan toe kon zijn, dat ik MAXIMUM RAWNESS had bereikt (raw= er slecht aan toe zijn).  Maar er bleef elke keer toch weer wat opduiken waardoor ik me rotter voelde. Ik had inmiddels mijn bril opgedaan omdat mijn ogen te pijnlijk waren van de waterstofperoxide.Even om te laten zien hoe smerig ik was:

P8200417

P8200413

Ik kon aan niks anders meer denken dan mijn knieën de rest van de weg naar beneden, en vallen, wat steeds moeilijker werd om niet te doen nu ik echt amper meer kon lopen. Ik had een wandelstok nodig, en met een tak in mijn hand liep als een omaatje klagend de rest van de weg, maar niet tegen geeltje natuurlijk.

Ik werd zo geobsedeerd met niet vallen (wat ook nog niet gebeurd was) en met mijn pijnlijke gewrichten, dat de takjes die knakte onder onze voeten, me moesten denken aan brekende botten. Iets wat heel goed mogelijk was als je viel. Ik zei het tegen Ivi, die heel verbassd reageerde, want zij moest al tijden aan hetzelfde denken! Ivi was het bijna vallen ook helemaal zat, ze besloot op haar kont naar beneden te glijden!! Ja echt, ze heeft de laatste drie uur op haar kont het pad afgelegd, de tienergids heeft de hele tijd de slappe lach gehad, net als ik. Ook alle mensen die we nog tegen kwamen moesten hard lachen. Het boeide haar helemaal niks meer wat mensen van haar dachten, ze moest naar beneden en lopen was te gevaarlijk en vermoeiend , dus glijden was een logische oplossing. Ik deed haar niet na, als ik ging zitten op de grond kon ik nooit meer opstaan, het van opstaan met deze benen deed al zeer. Ik moest mijn gewrichten in beweging houden, anders zaten ze op slot en deed het alleen nog maar meer pijn om ze weer in gang te krijgen.     

Ivi en Geeltje waren ongelofelijk aan het flirten de hele tijd trouwens, heel grappig om te zien.

We kwamen een tentje tegen waar ze bintang verkochten (letterlijk een tentje). Het was vrij warm maar dit was ech wat ik nodig had, alcohol zou hopelijk werken als pijnstiller. Ik liep iets blijer de rest van de weg met het biertje, iedereen die ik tegen kwam maakte er een opmerking over, “WHAT? Climbing with a bintang? You are crazy!” “Where did you get that?!” “OMG! Beer!” en het hielp inderdaad wat tegen de pijn, ik voelde me ietsje lichter, maar alsnog was het een hele hele nare wandeling.

We kwamen na zo’n 6 uur lopen (ja, geen geintjes) kwamen we aan op een grasveld waar onze tentjes al waren opgezet. Bart en Karin zaten al op een zeil op de grond met een dekentje, het was weer ijskoud aan het worden. We waren uit het bergachtige bos, maar alsnog hoog genoeg dat het weer bijna vroor. Ik liet me vallen op het zeil naast Karin, ik wist dat ik niet meer op zou kunnen staan maar dat was ik de komende uren ook niet meer van plan. Mijn benen waren zo bruin van het stof dat je niet meer kon zien dat ik blank was. Geeltje gaf me een shampoo fles en fles met drinkwater, “To clean your feet and arms with” zei hij. Ik deed mijn schoenen uit en zag dat mijn blaarpleister-sporttape-constructie een prop was geworden aan de onderkant van mijn voet. Ik zal je geen details geven over de blaren ;) ik goot het ijskoude water over mijn bloedhete keiharde voeten. “Zo ik ben dik gespierd geworden!” schreeuwde ik lachend, Bart en Karin moesten ook lachen. Ik zeepte de kraaien poten in met de shampoo, en keek naar het groene flesje. Op het shampoo flesje voor vrouwenhaar stond een vrouw met een hoofdoek die volledig haar haar bedekte!!!! Ik ging helemaal stuk van het lachen en liet het de anderen zien. Die vonden het ook absurd, zelfs op een reclame voor haar mag geen haar te zien zijn op dit moslim eiland.

Het werd donker, ik was langzaam aan het sterven van de kou. Ik vroeg of we niet een kampvuurtje konden maken en dat deden ze voor ons. We zaten om het kampvuur, de vijf lombokkers waren weer aan het koken voor ons, en wij zaten op zeilen om het kampvuur. Ze gebruikten wel wat hout met het aanmaken van het vuur, maar ook veel plastic afval. Vooral plastic zakken en lege flessen, ik wou er wat van zeggen terwijl ik de gif dampen in ademde, maar ik heb het laten gaan. Het gras en de takken waren vochtig, zonder het uitstekend brandende plastic was er waarschijnlijk geen kampvuur en geen warmte. Ik koos voor warmte, ik hoop niet dat ik teveel slechte stoffen heb ingeademd, dioxins zijn ernstig kankerverwekkend!

Geeltje hield wat maïskolven tegen het vuur aan, hij legde ze niet op het vuur, maar echt in de aarde tegen de hete rood gloeiende houtskolen aan. Hij pakte ze er af en toe uit en voelde of ze al goed waren. “Who wants?” Iedereen was wat schichtig om ja te zeggen, we hadden beren honger, maar de maïskolf heeft de vieze grond aangeraakt! “You want Ivi?” Zei hij tegen zijn vriendinnetje, “Ok…” zei ze twijfelend. Hij wreef het zand van de maiskolf af en gaf het aan het Oostenrijkse meisje. Voorzichtig nam ze een hapje en haar gezicht werd ineens intens gelukkig: “Tastes like popcorn!” zei ze. Iedereen at de maïs nu, knabbelend als eekhoorntjes, en het smaakte inderdaad naar popcorn. Het was de lekkerste maïs die ik ooit gegeten had, en er zat geen eens zout of boter op, en het was in vieze aarde met kolen van hout en plastic gebakken. Zulke dingen blijven je altijd verassen.

Na het eten, wat volgensmij seafood goreng was (lijkt op paella, maar dan met ei en kroepoek natuurlijk) zag ik dat de locals die ons eten hadden gekookt in het donker zaten kou te vatten. “Come to the fire! Enough place for everyone,” riep ik. Alleen geeltje kwam erbij zitten en een jongen die nog jonger was dan de tiener gids. Hij had de hele reis al een rood shirt aan, en hij was zo ontzettend schattig. Ik en Ivi zaten elkaar aan te tikken en te fluisteren over hoe lief we hem vonden, hij had de hele weg gelachen en was echt nog heel speels.

Ik offerde mijn plek naast het vuur op voor de jongen in het rode shirt, en na iedereen welterusten te hebben gewenst moest ik dan toch echt opstaan. Iedereen moest lachen met hoeveel gekreun ik omhoog kwam. Ergens halverwege bleef ik hangen in de naarste positie ooit en geeltje sprong gauw op om me omhoog te helpen. “You are unbelievable you know that? That you still can move like that after climbing that giant volcano is a miracle to me.” Zei ik tegen de tiener, “I have done it more than a hundred times,” Zei hij alsof het niks was. Dat was waar, dan had ik het vast ook wel gekund…

Ze lachten me nog uit vanaf het kampvuur de hele weg dat ik naar mijn tent liep, hoe donker het ook was, ik liep zo opvallend als een krakende zeurende robot dat ze het alsnog konden waarnemen.

“I made it!” riep ik blij, “I made it to the tent!” Ik ging liggen en hoopte zo erg dat het zachter aan zou voelen maar het was precies even hard als op de berg. En even koud. Die nacht en die ervoor waren de ergste die ik heb gehad in mijn hele leven. Je komt nooit in een diepe slaap als je wakker moet worden om jezelf om te draaien. En de kou en pijn die je dan overvielen waren zo erg dat je weer lang in totale narigheid wakker lag. Maar ik was bijna terug aan de voet van de berg, we moesten morgen nog maar een paar uurtjes lopen, en dan kon ik weer liggen aan het strand, en dan wel op Kuta Lombok wat een magisch strand is volgens vele toeristen. Ik stelde me voor dat ik op een strand lag in de warme zon, slurpend uit een heerlijke kokosnoot terwijl ik een voet massage kreeg van een knappe man. Terwijl ik in het echt alleen, onderkoelt en verkrampt in de tent lag. Ik voelde me beroofd van alles wat me lief was, mijn gezin, mijn vrienden, mijn huis, bed, warmte, gezondheid, hygiëne en zelfs mijn slaap. 

Foto’s

1 Reactie

  1. Tineke Kriek:
    22 november 2016
    tjonge, ik heb aflevering 17 helemaal uitgelezen. En..... ik ben bijna net zo gesloopt als jij toen Mirte. Wat een paranoia onderneming en wat een gedetailleerd verslag erover. Nachtmerrie... maar ook geweldig!!!